Home

10 jarig lustrum KAS, Civilisatie en technologie, Coreferaat bij Robert Went (Proefschrift over Globalisering 1996; met Monique Kremer en André Knottnerus (red.)2016, De robot de baas 2015; econoom, WRR, Algemene Rekenkamer)

2 november 2017

1

Ik ben geen liefhebber van science fiction, niet van films, niet van boeken. Ik houd niet van futurologische beschouwingen, maar afgelopen zondag vond ik dat iemand die op donderdag een praatje over technologie gaat houden alle programma’s over kunstmatige intelligentie en robotica moest gaan bekijken. Technologische onheilsprofetieën, technologische heilsbeschouwingen, en heel veel onzekerheid (Yuval Noah Hariri 2014, Sapiens: A brief history of humankind; 2015, Homo deus. A brief history of tomorrow; Kevin Kelly, oprichter van Wired). Er valt geen ontkomen aan. Zelfs de bedachtzame Robbert Dijkgraaf schrijft over de duizelingwekkende vaart waarmee technologische veranderingen zich voltrekken en stelt zichzelf de vraag ‘kunnen wij, mensen, dit wel bijhouden?’. En Elon Musk en Stephen Hawking, ook niet de eersten de besten, waarschuwen ons dat AI een derde wereldoorlog kan ontketenen. We leven in onzekerheid. Dat is het minste wat we erover kunnen zeggen. Des te verwonderlijker, dat wij van Robert Went een geruststellend verhaal krijgen, met daarin verwerkt een opdracht met wat ons het komende decennium te doen staat. Van een kenner, een van de schrijvers van De robot de baas (2015).

‘Technologie overkomt ons niet’, is de titel van zijn lezing. Ik ben het met de strekking daarvan eens, maar ik kan me wel voorstellen dat er een dynamiek ontstaat waarop mensen de greep verliezen. Ik heb weinig inzicht in de omvang en de richting van toekomstige technologische ontwikkelingen. Wat ik wel zie, dat is dat de meeste aandacht uitgaat naar de technische mogelijkheden, nu en in de toekomst. Dat is wat mensen het meest fascineert. Een paar daarmee samenhangende onderwerpen, vooral bedreigende en spectaculaire sociale gevolgen van het gebruik van digitalisering (banenverlies, tieners en smartphones etc) trekken ook veel belangstelling, en als je daarover wilt nadenken kom je niet bij de technologen terecht, maar bij sociologen en natuurlijk ook economen, politicologen, historici.

De sociale gevolgen van technologie zijn ingrijpend en omvattend, en het is mijn stelling dat die sociale kant ons wel degelijk overweldigt. Het is niet voor niets dat Roberts lezing begint en eindigt met een citaat van Norbert Elias waarin het gaat over de ongeplande, onvoorziene uitkomsten van het gedrag van individuen. Kan Elias ons ook behulpzaam zijn bij het begrijpen van deze sociale ontwikkelingen? Van de manieren waarop mensen gebruik maken van technologie. Ik denk het wel.

Negatieve gedachten over digitalisering heb ik niet altijd gehad. Wij waren early adapters, vol bewondering over deze nieuwe wondermachines, over de mogelijkheden van het internet, en later van de smart phones. Computers – ik vond het een openbaring dat ik als alpha tot deze wereld toegang had. Ik zag het als een enorme maatschappelijke vooruitgang dat computers mensen op wereldschaal toegang konden geven tot kennis die eerst het monopolie was van universiteiten.

Nog steeds blijven het wondermachines, maar veel van die mooie toekomstvisioenen zijn wensdromen gebleken. En inmiddels zijn ook de negatieve kanten van deze uitvindingen in hun volle omvang doorgedrongen– de privacy die op het spel staat, de monopolisering van big data door giganten als Google en Facebook.

Het gebruik van technologie heeft een eigen dynamiek en kan kanten opgaan die niet alleen niet gepland zijn, niet voorzien zijn en niet bedoeld, maar die ook onwenselijk zijn. Om een voorbeeld te noemen, wat te denken van het gebruik van sociale media in de politiek? Dat leek een goed idee. Mensen konden hun eigen geluid op een directe manier laten horen, ook mensen die niet of nauwelijks aan de politiek deelnamen. Een directere vorm van democratie zou daaruit kunnen voortvloeien. Misschien dat dat voor sommige mensen inderdaad zo heeft gewerkt of zo werkt, maar de manier waarop de verkiezingen in de Verenigde Staten door de sociale media zijn gemanipuleerd vormt vooral een bedreiging van de democratie. Hoe daarmee om te gaan? Wat te denken van de manier waarop de liberale rechtsstaat wordt ondermijnd?

Het zijn niet zozeer de technologische mogelijkheden, de kunstmatige intelligentie, de algoritmen die me bezorgd maken, maar de manieren waarop mensen daarvan gebruik maken en zich erdoor laten leiden, en de verschoven machtsverhoudingen die daarvan het resultaat zijn.

2

Ik stel voor om bij het opstellen van een agenda voor de toekomst het beheersingsmodel van Norbert Elias in Wat is sociologie? (1971: 176, 177) als uitgangspunt te nemen. Elias ziet een drietal fundamentele beheersingsvormen als universele kenmerken van maatschappijen. Maatschappelijke ontwikkelingsstadia zijn te bepalen aan hand van de mate waarin deze drie beheersingsvormen in een bepaalde samenleving zich ontwikkeld hebben. De eerste beheersingsvorm is de beheersing van buitenmenselijke samenhangen. Dat is het domein waaronder technologie, AI, digitalisering, automatisering te rangschikken zijn. De tweede beheersingsvorm betreft intermenselijke samenhangen, sociale relaties. En het derde type beheersing gaat over de mate van controle die individuen over zichzelf hebben, de zelfcontrole, de mate waarin individuen zichzelf kunnen sturen, een beheersingsvorm waarin beheer van emoties een belangrijke plaats inneemt.

In Vuur en Beschaving (1992: 25, 64) maakt ook Joop Goudsblom gebruik van deze triade van beheersingsvormen – beheersing van de buitenmenselijke, tussenmenselijke en binnenmenselijke sferen. Goudsblom gaat nog een stap verder. Hij ziet een correspondentie tussen de drie beheersingsvormen van Elias en een vergelijkbare triade van afhankelijkheden. Een toename in beheersing gaat steeds samen met een toename in afhankelijkheid en in kwetsbaarheid – dat geldt voor de vuurbeheersing, maar ook voor de digitalisering. Er is niet veel fantasie voor nodig om je er een voorstelling van te maken hoezeer de door technologische innovaties toegenomen beheersing de mogelijkheden tot destructie heeft vergroot en hoezeer de kwetsbaarheid voor rampen is toegenomen. Mensen, hele samenlevingen gaan zich instellen op de beschikbaarheid van computers, smartphones, pinautomaten, chipkaarten voor het openbaar vervoer, en op nog veel meer. Ze raken van die technologische innovaties afhankelijk, net als van de sociale organisatie en de psychische discipline die daarmee gemoeid zijn. Wanneer in die nieuwe afhankelijkheden haperingen optreden, kan dat tot totale ontwrichting en ontreddering leiden.

Elias bekijkt niet alleen de drie beheersingsvormen, maar ook hun onderlinge relatie. Het drietal blijkt nauw met elkaar te zijn verbonden, maar zich niet gelijk op te ontwikkelen. De beheersing van buitenmenselijke samenhangen is groter en omvattender geworden, en deze ontwikkelt zich sneller dan de beheersingsvormen van intermenselijke samenhangen. De snelheid van de technologische ontwikkelingen van dit moment maakt de al lang bestaande kloof tussen de beheersing van de buitenwereld en de twee andere beheersingsvormen in een hoog tempo groter. Daar ligt naar mijn idee een taak voor de sociale wetenschappen.

3

Digitalisering wordt ook wel een General Purpose Technology genoemd, net zoals stoomkracht of elektriciteit. Dat soort technologieën zijn in alle domeinen van de samenleving inzetbaar en worden daarin toegepast. De invloed daarvan heeft een enorme reikwijdte en diepgang. Technologische veranderingen leiden ook tot veranderingen in sociale relaties en in affecthuishouding. Robert Went heeft dat uitgewerkt in de richting van werk. Digitalisering – beheersing van de buitenwereld – leidt er niet alleen toe dat relaties op het werk veranderen, de hiërarchie, de inhoud van het werk en de arbeidsverdeling veranderen mee, en daarmee ook de eisen die aan de vermogens van werkenden worden gesteld.

Iets daarvan heb ik gezien bij mijn onderzoek naar nieuw werk op middelbaar niveau. In mijn observaties bij de ICT servicedesk in het AMC zag ik bijvoorbeeld aan welke brede standaarden de ICT’ers moesten voldoen. Ze moesten goed zijn met computers en technische problemen kunnen oplossen. Maar ze moesten ook goed zijn in de omgang met de mensen die hen kwamen raadplegen. Dat kon een digibete persoon zijn die eenvoudige vragen over zijn tablet had en die basale instructies nodig had, maar het kon ook een eigenwijze chirurg zijn, die moeite had om met een nieuw apparaat te werken; of iemand die computers als hobby had en zich niets liet vertellen door een jonge ICT’er. De hiërarchie waarin ze werkten was niet eenduidig. Ze moesten mensen in alle rangen en met alle soorten opleiding op maat instrueren. Ze moesten zich in hen weten in te leven, in hun technische onkunde en bedrevenheid, ze moesten geduldig zijn. Binnen het AMC namen ze geen hoge positie in, maar ze hadden wel de macht om mensen toegang te geven tot bepaalde systemen of om accounts af te sluiten. Op alle drie de beheersingsniveaus die Norbert Elias beschrijft werden er hoge eisen aan hen gesteld.

4

Het is mijn voorstel om te kijken of de inclusieve robot-agenda van Robert Went is uit te breiden in de richting van het beheersingsmodel van Norbert Elias. Het draait dan om de sociale en emotionele gevolgen van het gebruik van technologie. Roberts agenda heeft voor die gevolgen zeker oog, maar het perspectief van De robot de baas gaat vooral over werk.

Het drieledige model van Elias kan helpen bij het formuleren van een uitgebreidere agenda met nog meer ruimte voor de sociale vraagstukken die met technologische innovaties zijn verbonden. Dit congres probeert daaraan bij te dragen door reflectie, en een paar van onze collega’s, zoals Bart van Heerikhuizen en Robert van Krieken doen dat met Norbert Elias in de hand.

Ik wil besluiten met een agendapunt over het onderwijs. Recente technologische veranderingen hebben ertoe geleid dat aan jonge mensen op alle drie de beheersingsniveaus van Norbert Elias hogere en andere eisen worden gesteld, en om die te bewerkstelligen is het nodig om het onderwijs te veranderen. Jonge mensen, en niet alleen zij, moeten worden uitgerust met de vermogens om zich als volwassenen staande te houden in een snel veranderende digitale maatschappij, op de arbeidsmarkt en daarbuiten. In het onderwijs ligt een van de sleutels om de kloof tussen de beheersing van de buitenwereld en de beheersing van intermenselijke en binnenmenselijke betrekkingen te verkleinen en in ieder geval niet groter te laten worden.

De commissie van Paul Schnabel, Onderwijs 2032, heeft voor het primair en voortgezet onderwijs geprobeerd om een visie te ontwikkelen op de kennis en vaardigheden die in de toekomst nodig zouden zijn. Onderwijs moet zich volgens de commissie bezig houden met kennisvorming, maatschappelijke vorming, persoonsvorming van leerlingen. Je kan daar met enige goede wil de drie beheersingsvormen van Elias in herkennen. En in de vaardigheden die de commissie aan jonge mensen wil aanleren herken je iets anders: steeds gaat het om vermogens die niet goed of helemaal niet te ‘computeriseren’ zijn, zoals creatieve vermogens, probleemoplossende vermogens, kritisch denken, samenwerken – het is geen toeval dat het hier juist om vermogens gaat die niet goed ‘computeriseerbaar’ zijn.

Schnabels toekomstvisie is sterk bekritiseerd, maar die kritiek neemt niet weg dat mensen zichzelf voor de toekomst moeten toerusten, niet alleen door programmeren en aanverwante vaardigheden. Ze moeten zich ook om het modieus te zeggen sociaal en emotioneel upgraden. Dat heeft gevolgen voor het curriculum, voor de basis die jonge mensen nodig hebben en voor de beroepsspecialisaties die daarop volgen.

——

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s