Home

Nadenken over Veldhoven

ASML en het dorp

In Veldhoven staat het hoofdkwartier van ASML. Het werd in 1984 opgericht en heeft zich daarna ontwikkeld tot een van de belangrijkste high-tech bedrijven ter wereld. ASML produceert geavanceerde lithografiemachines om chips te maken, en zonder chips valt een digitale wereld stil. De technologische ontwikkeling van de chipsmachines in Veldhoven wordt dan ook wereldwijd met argusogen gevolgd, en om de kennis van ASML te beschermen wordt het bedrijf in zijn exportmogelijkheden beknot.

Zo is het dorp Veldhoven in enkele decennia uitgegroeid tot een centrum van technologische innovatie met een groot geopolitiek belang. De globalisering van Veldhoven is een fascinerend proces, dat mij nieuwsgierig maakte naar de invloed die daarvan op het dorp is uitgegaan.

Slim zand herlezen

Ik raakte pas laat in ASML en Veldhoven geïnteresseerd, toen het bedrijf al lange tijd een succesverhaal was. De VPRO Tegenlicht-documentaire Het geheim van ASML (2022) maakte me extra nieuwsgierig. Die film geeft een prachtig en geheimzinnig beeld van wat er in ASML gaande is. De technologische innovatie die daar plaatsvindt is als maatschappelijk fenomeen te vergelijken met wat zich eerder in Sillicon Valley heeft voorgedaan. Maar in deze Brabantse omgeving krijgt de futuristische productie van de chipsmachines iets vertrouwds en gemoedelijks. De film laat bijzondere en tegelijkertijd alledaagse beelden zien. De CEO’s van ASML zijn benaderbaar en ze gedragen zich niet als the masters of the universe zoals Steve Jobs of Elon Musk.

De documentaire concentreert zich op het bedrijf, maar ik raakte vooral nieuwsgierig naar het dorp. Op het eerste gezicht zijn de veranderingen daar minder spectaculair dan de technologische wonderen van ASML, maar de schaal en de reikwijdte van het bedrijf maken dat de invloed ervan tot in alle uithoeken van Veldhoven doorwerkt. Een aspect daarvan is de komst van kennismigranten, met een expertise die cruciaal is voor het functioneren van een high-tech bedrijf dat de wereld verovert. Ze onderscheiden zich door hun specifieke kwalificaties van zogenaamde arbeidsmigranten en van vluchtelingen die op zoek zijn naar een veilige verblijfplaats of naar het goede leven. Veldhoven is daarin een afwijkende casus, en dat maakt de maatschappelijke gedaantewisseling van het dorp een interessant en belangrijk onderwerp, zeker in een tijd waarin migratie een van de grote sociale kwesties is.

Wat heeft de komst van de spectaculaire tech-gigant ASML in het dorp Veldhoven teweeggebracht? Ik blijk niet de enige te zijn, die zich dat heeft afgevraagd. De schrijver en stadsonderzoeker Tijs van den Boomen schreef vanuit deze invalshoek Slim zand. Hoe ASML verscheen in Veldhoven (2019). Daarin doet hij verslag van zijn onderzoek naar ‘de geboorte van deze global village. De vragen die hij zich stelt lijken op de mijne, en ik heb zijn boek daarom als bron voor dit artikel gebruikt en als opstapje om na te denken over verder onderzoek. Van den Boomen demonstreert hoe moeilijk het is om zo’n breed en tegelijkertijd grillig proces goed in het vizier te krijgen. Wie door het dorp heen fietst ziet op het eerste gezicht weinig bijzonders. Je zou verwachten dat er een keur aan eettentjes uit de hele wereld is te vinden, maar dat is niet zo. De mensen die je op straat tegenkomt zijn voor het grootste deel Brabanders, en in de horeca wordt minder Engels gesproken dan in Amsterdam.

Om greep te krijgen op wat zich in het dorp afspeelt heeft Van den Boomen een spiraal over de plattegrond van Veldhoven getekend, en deze heeft hij systematisch afgelopen, zo’n 160 kilometer lang. Onderweg voert hij gesprekken, met toevallige passanten en met sleutelfiguren, en steeds kijkt hij goed om zich heen. De spiraal is een soort geografische steekproef, die interessante en onverwachte inkijkjes geeft in alle hoeken van de samenleving, in bedrijvigheid en instituties, in vrijwilligersinitiatieven, in de onderlinge contacten van mensen en in het ontbreken daarvan. In de verantwoording van het boek staat een indrukwekkende opsomming van de mensen met wie Van den Boomen onderweg heeft gesproken, individuen en vertegenwoordigers van allerlei instellingen. Om dit alles te plaatsen heeft hij zich breed georiënteerd. Hij las de boeken van René Raaijmakers, over de technologische ontwikkelingen in ASML – De architecten van ASML (2022, 2e druk), De geldmachine. De turbulente jeugd van ASML. (2017). (Inmiddels, eind 2023, verscheen nog een nieuw boek dat inzoomt op de technologische kant van ASML: Focus. De wereld van ASML van Marc Hijink). Van n Boomen las ook over de geschiedenis van Veldhoven, sinds 1921 een fusie van vier kerkdorpen, en hij bestudeerde een gevarieerde collectie rapporten, zoals over het woongedrag van kenniswerkers. Van den Boomen weet veel over stadsplanning en architectuur – hij schreef er onder andere over in Groeten uit Vinexland (2015).

Slim zand is een bont, wat verbrokkeld overzicht van het sociale weefsel van Veldhoven geworden. Ik heb er dankbaar gebruik van gemaakt, en heb in mijn compilatie geprobeerd om in te zoemen op kwesties die me intrigeerden en die me belangrijk lijken. In 1984 krijgt Veldhoven een booming bedrijf binnen zijn grenzen, en in het kielzog daarvan komt er bedrijvigheid en worden er van over de hele wereld high-tech kenniswerkers geworven. De kenniswerkers zijn hoogopgeleide professionals, maar ze verschillen sterk van elkaar, qua land van herkomst, religie, en taal. Van den Boomen merkt dat mensen ermee worstelen hoe ze hen het best kunnen noemen. Een vrouw, die werkt in area orientation en settling in wijst Van den Boomen terecht als hij het woord ‘expat’ gebruikt. Dat zou klinken als ‘een nanny en een tuinman, als iedere twee jaar verhuizen’. ‘Ze verdienen behoorlijk’ zegt ze, ‘maar als je van één inkomen moet rondkomen is het geen vetpot. En vooral, de meeste blijven.’ Maar ‘expats’ klinkt hoe dan ook als rijk, en daarom vindt ze ‘internationals’ of ‘internationale kenniswerkers’ een beter woord om de ASML’ers mee aan te duiden. Dat neemt niet weg, dat heel veel mensen in Slim zand het woord ‘expat’ nog steeds in de mond nemen. Soms wel met een excuus erbij – ‘Ja hoor, dat woord gebruik ik nog steeds’.(163). In hoogtijdagen nam het bedrijf 100 werknemers per week aan, en zo werd het dorp in wereldwijde netwerken opgetild.

Hoe Veldhoven ruimte maakte voor een reus

Voor mij is Veldhoven een van de zoveel dorpen uit de streek waar ik ben opgegroeid, met kleinschalige landbouw, sigarenfabrieken, en in de eerste helft van de twintigste eeuw veel armoede. Dat is inmiddels in de hele Kempen veranderd, maar daarbinnen is Veldhovens enorme sprong voorwaarts uniek.

De nabijheid van Philips is een van de sleutels om te begrijpen wat er in Veldhoven is gebeurd. In Slim zand is over deze verhouding verspreid over het boek van alles te vinden. Al in het begin van de 20e eeuw zag het snel groeiende Philips Veldhoven als een geschikte plaats om hun personeel te huisvesten. Voor de Tweede Wereldoorlog lukte dat nog niet, maar in de jaren vijftig had Philips opnieuw ruimte nodig. Het nabije Veldhoven was daar de uitgelezen plaats voor, en er werden speciaal voor werknemers van Philips woonwijken gebouwd. Het aantal inwoners van Veldhoven verdrievoudigde in een paar decennia tijd (Van den Boomen 2019: 151).

Veldhoven werd voor Philips een overloopgebied, maar dat is niet de enige band tussen de gloeilampenfabriek en het dorp: ASML heeft zijn oorsprong in het Natuurkundig Laboratorium van Philips. Onderzoekers zochten daar naar een manier om de allerbeste chips-producerende machine te maken. In 1967 konden ze een prototype van zo’n geavanceerde machine laten zien, maar in deze periode was de relevantie van hun uitvinding nog niet echt duidelijk. De Philips directie had weinig belangstelling en weinig geduld voor dit verliesgevende project. Tijs van den Boomen beschrijft een presentatie in 1967 waar de onderzoekers van het NatLab de directie van Philips wilden laten zien hoever ze met de ontwikkelingen van hun chipsmachine waren gekomen. De directie was matig geïnteresseerd en had er weinig vertrouwen in. In 1973 lukt het de onderzoekers om een geavanceerde en werkende chipsmachine te maken, maar daarmee zijn ze nog niet in staat om deze machines in serie te produceren. Daar was meer tijd en meer energie voor nodig, en even leek het alsof Philips hun die niet zou gunnen.

In 1984 wordt het project verzelfstandigd tot ASML, en het lukte ASML om banken en de gemeente Veldhoven van de haalbaarheid van hun plannen te overtuigen. Er kwamen bouwvergunningen en snelwegen rondom Veldhoven, en de infrastructuur in en om het dorp werd keer na keer aangepast. Even dreigde Best en niet Veldhoven de standplaats van ASML te worden, maar de gemeente Veldhoven stelde zich slagvaardiger op dan Best. De gemeente Eindhoven vocht voor de rechter Veldhoven als vestigingsplaats aan, maar de directeur van ASML wachtte de uitspraak van de Hoge Raad niet af en gaf alvast opdracht om met de bouw te beginnen. De mensen die toen meewerkten en die in het project investeerden gokten op toekomstig succes, en ze namen daarmee grote risico’s. Een lokale aannemer had het lef om te financieren en te bouwen (79), een projectontwikkelaar zocht een geschikte locatie voor ASML en kocht de daar aanwezige boeren en bedrijven alvast uit (163). Van een nieuwe generatie peperdure, extreem gevoelige chipsmachines werden er al een paar besteld, terwijl ze nog volop in ontwikkeling waren en de planning van de fabriek nog lang niet klaar was (76). En dit amechtige patroon herhaalt zich keer op keer. De omvang en het tempo van de ontwikkelingen waren niet goed voor te stellen en nauwelijks bij te houden. In een gesprek met Van den Boomen zegt het hoofd vastgoed van ASML: ‘Stoere cowboypraat hoort bij ons al dertig jaar tot de cultuur.’ Zonder de bravoure en de voortvarendheid van individuen, gemeente en provincie, zou ASML er niet zijn gekomen.

De komst van de reus heeft Veldhoven veel positiefs gebracht, maar de omvang en enorme groei geven ASML een stevige machtspositie. Iemand vergelijkt de macht van het bedrijf met die van de kerk in vroeger tijden. In de spanningen die in Slim zand worden beschreven is de wederzijdse afhankelijkheid duidelijk zichtbaar. Zo beseft de eigenaar van het chaletpark maar al te goed dat het het goed gaat met het park als het goed gaat met ASML. Ze is positief over de ASML’ers, die aardig zijn en gemakkelijk te benaderen, maar toen ze protesteerde tegen de bouw van het hoofdkantoor werd haar door de wethouder en de aannemer te verstaan gegeven, dat ze geen enkele verdere medewerking zou krijgen als ze zich niet bij de plannen van ASML neerlegde. ‘Zoiets doe ik niet nog een keer’, zegt ze berustend (78). Bij een ander conflict over de opheffing van een tunneltje ontstaat er beroering onder de bevolking van Veldhoven. Het komt tot een nogal omslachtig compromis, omdat ASML zich geen ruzie met de Veldhovenaren kan permitteren.(76)

Het succes van ASML mag dan groot zijn, het bedrijf opereert voortdurend in wankel evenwicht, en die onzekerheid maakt dat ASML niet op lange termijn kan plannen. Het is niet te voorspellen hoeveel machines besteld zullen worden, en daardoor is de groei van het personeel evenmin te voorzien. De onzekerheid wordt nog vergroot door het geopolitieke balanceren van het bedrijf, zoals de exportbeperkingen demonstreren (79). De ene keer moet het bedrijf aangekochte gebouwen en terreinen weer verkopen, iets later gaat de groei sneller dan voorzien en moeten ze die weer terugkopen (81).

Contact

In een revue die zo’n twintig jaar geleden in het dorp werd opgevoerd komen de dorpelingen over de groei aan het woord: ‘Mag het ietsje meer zijn? / Kan er nog wat bij? / Kijk een metropool rijst /omhoog uit dorpse klei.’(vdB 2019: 120) Veldhoven heeft gedeeld in het succes van ASML, lokale ondernemers hebben grote winsten gemaakt. In de jaren negentig, toen het bedrijf al booming was, kocht ASML nog steeds ‘[…] spullen in een straal van vijfendertig kilometer. Alle ondernemers gingen skyhigh, en reed er genen ene in een gewóne Mercedes’, aldus de directeur van de Rabobank. (120) ASML brengt geld in het laatje, zegt een andere gesprekspartner van Van den Boomen. (175) Internationals kopen huizen en die moeten worden verbouwd, zegt de directeur van een bedrijf dat kiezel en grind aan aannemers verkoopt. Hij is blij met ASML (58).

De komst van ASML heeft Veldhoven de wereld ingetrokken. Veldhovenaren werken bij ASML of hebben in hun werk direct of indirect met ASML te maken, in de bouw, in het onderwijs, in de horeca, in instellingen waar vrijwilligers werken. Mensen uit Brabant en uit alle windstreken ontmoeten elkaar in het publieke domein. Ze wonen in dezelfde straat, in dezelfde buurt, ze bezoeken dezelfde sportschool, komen elkaar tegen in het café of in de leesclubs die door vrijwilligers en professionals terwille van het onderling contact in de bibliotheek worden georganiseerd, hun kinderen gaan naar dezelfde scholen. Het economische leven van het hele dorp heeft een boost gekregen, instellingen zoals scholen, kinderdagverblijven, de bibliotheek veranderden van karakter. Anders dan Philips vroeger treedt ASML niet als sponsor voor het sociale leven op. Wat ze het personeel wel bieden is een intern systeem, waarmee werknemers elkaar kunnen vinden, gegroepeerd onder noemers als Young ASML, Pink ASML of naar hobby of nationaliteit.

Van den Boomen laat zien hoe gevarieerd onderlinge relaties en contacten zijn, veel gevarieerder dan je vanuit de gangbare tweedelingen van lokaal en globaal, of somewheres en anywheres zou verwachten. Die indelingen geven een schema dat veel grover is dan de werkelijkheid en dat onvoldoende ruimte biedt om de verschillende ervaringen die Veldhovenaren met globalisering hebben te begrijpen. Het is een probleem waar Van den Boomen bij het lezen van rapporten herhaaldelijk op stuit. Sommige mensen laten zich niet indelen, wie passen er wel in een bepaalde categorie en wie vallen daarbuiten?

Slim zand geeft een nogal impressionistisch beeld van de bevolkingssamenstelling van Veldhoven. Het is moeilijk na te gaan hoeveel kenniswerkers er in Veldhoven wonen. Voor een deel is hun woonplaats onbekend, voor een deel komt dat door categoriseringsproblemen. Onderzoeksbureau Decisio hanteert weer andere criteria dan het CBS, en wanneer belastingbetaling in Nederland een criterium is vallen kinderen of mensen in het buitenland daarbuiten. Van den Boomen gokt dat er zo’n drieduizend internationals zijn, met 97 nationaliteiten, en die ook nog eens meer dan €38.000 verdienen. Dat bedrag is de grens tussen kennismigranten en zogenaamde arbeidsmigranten.

Op de site van ASML is te lezen dat het bedrijf november 2023 meer dan 39.000 mensen in dienst had, met 143 nationaliteiten, en verspreid over meer dan 60 vestigingen. De kenniswerkers die in Veldhoven wonen zijn daarvan slechts een klein deel, maar het is wel duidelijk dat mensen uit alle hoeken van de wereld daar in elkaars nabijheid wonen. Van den Boomen treft in één huizenrijtje bijvoorbeeld een gemengd gezelschap aan van Indiërs, Spanjaarden, Hongkong Chinezen en Turken (153). Het is geen wonder dat de buurten weinig sociale samenhang hebben. Een voormalige werknemer van Philips vertelt hoe hij contact kreeg met de Koreaanse overburen, maar nu ze zijn verhuisd weet hij niet meer wie er aan de overkant woont. ‘Jammer, ik zou het wel leuk vinden om andere culturen te leren kennen’. (167)

In Slim Zand zijn veel positieve geluiden over ASML en de kenniswerkers te vinden. ‘Internationals zorgen voor meer voorzieningen en meer levendigheid in je gemeente’, zegt een ambtenaar die verantwoordelijk is voor wonen, ‘maar dan moet je ze wel wat te bieden hebben’, zegt hij er achteraan. (133) De sportclub is blij dat ze door de toeloop van ASML eindelijk winstgevend zijn geworden. (23)

Maar er zijn ook negatieve geluiden, over en weer. Een voormalig gemeenteraadslid is het er niet mee eens dat expats als ‘halve heiligen’ worden behandeld. ‘Alsof wij ons aan moeten passen aan da stelleke nieuwelingen’. Maar ook hij ziet de internationals als ‘beter’ dan andere mensen uit het buitenland: ‘[…] expats zijn niet gevaarlijk zoals andere buitenlanders’. Hij heeft niet veel op ze tegen, maar heeft er vooral niks op voor. ‘Laat ze maar lekker bij mekaar wonen, ze klitten liefst samen. Is ook normaal, op een feestje praat ik als het kan ook met andere boeren.’(83) Een andere klacht is dat ASML de woningmarkt in zijn greep zou hebben, en inderdaad zijn de prijzen door de komst van kenniswerkers sterk gestegen. Een schilder die Van den Boomen op zijn tochten tegenkomt zegt over het huizentekort: ‘Ik heb vier kinderen, die komen dus niet meer aan de bak’. Maar desondanks noemt hij ASML een topbedrijf. (175) Een andere klacht blijkt een onjuist gerucht te zijn: Japanners zouden huizen opkopen die ze vervolgens gaan verhuren. (175). Een Oekraïense vrouw krijgt een verwarmingsinstallateur over de vloer die klaagt over de huizenprijzen die door de expats zouden stijgen. ‘Best bijzonder’ vindt zij, ‘want mede dankzij ons heeft hij werk’ (178) Een andere kenniswerker maakt zich er boos om dat de 30% belastingverlaging voor expats dreigt te worden beperkt of afgeschaft (70).

De kenniswerkers met hun uiteenlopende achtergronden leiden vaak een geïsoleerd leven. De sociale verschillen tussen hen bemoeilijken sociaal contact, en buiten het werk en het schoolplein zijn er weinig plaatsen waar ze elkaar vanzelfsprekend treffen (106). Contacten met Nederlanders blijken vrij stroef te verlopen. Nederlanders zijn vriendelijk, maar de meeste inwoners van Veldhoven wonen al hun leven lang in het dorp en hebben geen behoefte aan nieuwe contacten. Wie van buiten komt heeft dan ook moeite om met Nederlanders bevriend te raken. Culturele verschillen spelen daar ook in mee. De internationals vinden het bijvoorbeeld onbegrijpelijk dat Nederlanders afspraken maken voor over drie weken. De taal kan ook contact belemmeren. Een Amerikaanse vrouw begint pas een beetje te wortelen als ze ontdekt heeft dat er in Eindhoven twee clubs zijn waar mensen Engels spreken. Maar ze blijft het gevoel houden dat ze er niet helemaal bij hoort (175).

Vrouwen die met hun man zijn meegekomen blijken het extra moeilijk te hebben. Ze vertellen aan Tijs van den Boomen dat ze ondanks hun hoge opleiding vaak moeilijk aan het werk komen en een geïsoleerd bestaan leiden. Een Roemeense vrouw zegt dat het niet zo is dat ze zich niet welkom voelt, maar ze komt niet aan de slag. (153) Volgens een vrouw uit de Oekraïne is er in de regio Eindhoven wel veel aan het veranderen. Toen zij en haar Italiaanse man naar Eindhoven kwamen vonden ze het daar burgerlijk, en kon zij geen baan krijgen. Engels was nog niet erg ingeburgerd. Twee jaar later was Engels geen probleem meer, en leek het klimaat internationaler te zijn geworden (175).

Er zijn verschillende vrijwilligersinitiatieven om mensen met elkaar in contact te brengen en de internationale kenniswerkers een plaats in het dorp te geven. Taal is daarin een van de verbindende schakels. Ruim tweehonderd mensen namen in 2017 deel aan het Taalcafé, een gemengd gezelschap dat bestond uit statushouders, voormalige gastarbeiders en internationals van ASML, afkomstig uit veertig verschillende landen. Tweederde van de aanwezigen is vrouw. En in het Leescafé in de bibliotheek lezen meer gevorderde deelnemers elkaar onder leiding van een vrijwilliger voor. De organisator ziet bezoek aan de bibliotheek als een goede manier om in contact te komen met Nederlanders en volgens haar is dat hard nodig. (153)

Daarnaast zijn er mensen die zich in het bijzonder op de belangen van één groep, zoals de Islamitische gemeenschap inzetten. Twee keer per week organiseert hij gebedsdiensten in het wijkcentrum, en de viering van de ramadan vindt in een sporthal plaats. Zijn vader ging in de jaren zestig naar Veldhoven, en in die tijd werd het gezin op allerlei manieren geholpen. Maar aan de Islamitische gemeenschap had Veldhoven weinig te bieden. In Veldhoven wonen zo’n honderd Islamitische gezinnen, een kwart met een Marokkaanse achtergrond, terwijl de overigen nieuwkomers uit Syrië, Egypte en Oezbekistan zijn. (167)

Werk en onderwijs

Over werk en onderwijs uiten de kenniswerkers zich vooral positief. De ASML’ers die Van den Boomen over hun werk vertellen, vinden dat er in Nederland een goede balans is tussen werken en leven. Ze geven allerlei voorbeelden van de ontspannen werkhouding die ze hier aantreffen, al is er ook iemand die wel wat meer ambitie zou willen zien. Een ander is er tevreden over dat vakmanschap in Nederland gewaardeerd wordt. Los van de vraag of deze kenniswerkers de Nederlandse werkcultuur wel goed beoordelen, een paar gesprekspartners van Van den Boomen ziet daarin een reden om in Veldhoven te blijven.

Ook over de scholen onderwijs oordelen ouders uit het buitenland in grote trekken positief. Als ze eenmaal gewend zijn aan het Nederlandse onderwijs gaan ze het waarderen. Voor een man uit India was het een eyeopener. ‘Het niveau ligt weliswaar lager dan in India, maar mijn kinderen ontwikkelen zich breder. Ze zijn creatiever en gelukkiger.’ Het is voor hem een reden om in Veldhoven te blijven wonen (28). Een Koreaanse vader maakte zich eerst zorgen over het niveau van de school waar zijn dochters naartoe gaan, maar hij is nu blij dat ‘het er zo ontspannen aan toegaat.’ En ook een Japanse vrouw heeft haar dochter op een Nederlandse school geplaatst. Het meisje spreekt Japans, Chinees, en Nederlands, en op de internationale school zou ze ook nog Engels krijgen. Dat vonden haar ouders te veel worden. De Nederlandse school is vlakbij en ze zijn niet bang dat ze geïsoleerd zal zijn, want 10% van de leerlingen hebben ouders die ergens anders vandaan komen (144).Een Roemeense vrouw vindt het positief dat de leerlingen niet alleen theorie krijgen maar dat ze ook laboratoriumproeven doen en essays schrijven. Haar dochter is met meisjes en jongens bevriend (153) Nabijheid en veiligheid zijn voor de kenniswerkers belangrijke argumenten om een school te kiezen. Alleen naar school kunnen gaan, een school om de hoek – dat zien ze als belangrijke waarden.

Wie past zich aan bij wie

De kinderopvang en het onderwijs bieden goede ingangen om te kijken hoe aanpassingen over en weer zich voltrekken. Juist in de verzorging van baby’s en peuter in de kinderopvang blijken zich uitgesproken culturele verschillen voor te doen. Er is een grote vraag naar kinderopvang en kinderen van Veldhovenaren, kenniswerkers en statushouders zitten daar door elkaar heen. De leidsters zijn het onderling niet helemaal met elkaar eens hoe ze met de culturele verschillen om moeten gaan. Moeten de ouders zich aanpassen of moeten zij zich aanpassen? Veel buitenlandse ouders zijn onzeker, sommigen hebben uitgesproken ideeën over kwesties als zindelijk worden en netheid. De leidsters zijn het daar vaak niet mee eens, en ze gaan er met tegenzin in mee.

Op basisschool ‘t Slingertouw trof Van den Boomen een positieve en gretige houding tegenover internationalisering aan. De directie zag internationalisering niet als probleem maar als kans, en toen de buurt internationaler werd, wilde de school niet achterblijven. De directie zag niets in aparte internationale scholen. Dat is ‘[…] geen manier om nieuwkomers welkom te heten’, zegt de directeur. Het schoolteam ging hun nascholingsbudget dan ook gebruiken om hun Engels te verbeteren, en hun teamdagen besteedden ze aan een werkbezoek aan Londen, om te kijken hoe scholen met internationale leerlingen het daar aanpakten. Internationaliseren is in hun ogen ‘[…] meer dan Engels geven en meer dan aandacht voor internationale kinderen. We willen dat alle kinderen digitale wereldburgers worden, dus we geven ook veel muziek, programmeren en techniek.’, zo zegt de adjunct-directrice. Zij wil een andere school dan toen zij als enig Turkse meisje op de basisschool zat. Ze wil een school voor de hele wereld, en op ‘t Slingertouw worden dan ook de feestdagen uit alle culturen gevierd. (30). Deze internationalisering maakt de school ook aantrekkelijk voor ouders uit het buitenland. Zij kiezen minder vaak voor een internationale school. De directeur van de basisschool vindt dat de regio een grote verantwoordelijkheid heeft om zich aan te passen. De gemeente Veldhoven zou daar ook veel meer aan moeten doen.

‘t Slingertouw wil van alle leerlingen digitale wereldburgers maken, niet alleen van de kinderen van ASML’ers uit het buitenland. Het Sondervick College, een middelbare school met vmbo, havo en vwo, biedt vanuit eenzelfde filosofie tweetalig onderwijs aan. Ook op deze school is het doel om alle kinderen een internationale oriëntatie te geven, of ze nu van oorsprong uit Nederland of ergens anders vandaan komen. De school biedt kinderen die dat nodig hebben trouwens ook Nederlandse lessen aan. Het Sondervick College is een kweekvijver voor kinderen die later naar de Technische Universiteit in Eindhoven gaan. Het College heeft via een leerling een samenwerking met een school in Mumbai. Zijn grootvader is hoogleraar en die kwam zelfs in Veldhoven een gastles geven (127).

Dat de komst van nieuwkomers met kinderen aanleiding is om het hele onderwijs te vernieuwen is in Nederland iets bijzonders. Van vluchtelingen en arbeidsmigranten, in iets mindere mate van expats, wordt verwacht dat ze zich aanpassen aan de ‘Nederlandse cultuur’ en dat ze zich voegen in ‘de Nederlandse samenleving’. Dat betekent allereerst een goede beheersing van de Nederlandse taal, en wanneer kinderen daar niet over beschikken, wordt hen al snel een ‘taalachterstand’ toegeschreven. Helemaal verkeerd, vindt een vrijwilliger van het Meerhoven Internationals Platform, een gezelschap dat de internationale nieuwkomers van ASML helpt met integreren. Ze is gepromoveerd op tweedetaalverwerving en ziet vooral de positieve kanten van meer talen. ‘Als je meer talen spreekt levert dat cognitieve voordelen op, kinderen presteren juist beter op school’, zegt ze. Meertaligheid is een geweldige kans, daar wordt veel te weinig gebruik van gemaakt’.(26). Een dergelijke houding past bij het adagium: ASML is niet van Veldhoven, is niet van de brainport Eindhoven, is niet van Nederland. ASML is een wereldbedrijf.

Hardop nadenken over Veldhoven

Van den Boomen heeft een interessant boek geschreven. Hij geeft een impressionistisch en nogal gemoedelijk beeld van de veranderingen die de komst van ASML in Veldhoven heeft teweeggebracht. Maar het geheel zou meer samenhang kunnen krijgen, meer verdieping en scherpte, meer dissonanten. En daarvoor is meer onderzoek nodig. Wat zouden denkbare, interessante onderzoekslijnen kunnen zijn, wie gaat hiermee aan de slag, wie vraagt hier geld voor aan?

Veldhoven is om meerdere reden als casus interessant. Als je een continuüm neemt met aan de ene kant een gesloten Nederlandse gemeente die ongevraagde vreemdelingen weigert te huisvesten, en aan de andere kant een gemeente die zich openstelt voor een wereldonderneming, dan ligt Veldhoven helemaal aan dat laatste uiterste, Geldermalsen of Enschede aan het andere uiterste. Tussenin tref je allerlei varianten aan. ASML maakt de inwoners van Veldhoven trots op hun dorp, het overbelaste vluchtelingencentrum in Ter Apel laat het omgekeerde zien. Het centrum berokkende de inwoners overlast en avond na avond kwam Ter Apel negatief in het nieuws. De weerstand tegen huisvesting voor vluchtelingen, een eigentijdse sociale kwestie, maakt een vergelijking met de ontvangst van de kenniswerkers van ASML bijzonder relevant maakt.

In Slim Zand domineren de positieve reacties op ASML. Heeft Van den Boomen per toeval positief gestemde mensen gesproken? Systematischer onderzoek is daarvoor nodig, van relaties tussen inwoners van Veldhoven en van hun onderlinge omgang. Welke ontwikkelingen hebben zich in hun netwerken voorgedaan? Hoe dichtgeweven zijn die netwerken, welke machtsverschuivingen heeft ASML in de netwerken in Veldhoven teweeggebracht? Welke processen van in- en uitsluiting zijn waarneembaar, welke daarmee verbonden dilemma’s doen zich aan de inwoners voor?. De invloed van ASML op het sociale weefsel van Venlo heeft een grote reikwijdte en omvang. Die strekt zich uit tot in de verste uithoeken van het dorp. ASML is onontkoombaar en onweerstaanbaar.

De komst van ASML laat zich misschien nog het best vergelijken met de overval van high-tech bedrijven op Silicon Valley. Een vluchtige blik op de ontwikkelingen die daar hebben plaatsgevonden laat de risico’s zien die de komst van een reus met zich meebrengt. De inkomensongelijkheid is daar toegenomen, de kosten voor levensonderhoud zijn extreem hoog geworden, de woningprijzen werden onbetaalbaar en het aantal daklozen nam toe. Als je over dit soort onbedoelde negatieve effecten leest, doet Veldhoven aangenaam dorps aan, maar er zijn zeker parallellen met Silicon Valley. De problematische woningmarkt bijvoorbeeld, die misschien een voorbode is van andere vormen van sociale ongelijkheid. Op deze punten zou een vergelijking met Silicon Valley of andere vergelijkbare plaatsen een beeld kunnen geven van wat Veldhoven in de toekomst eventueel staat te wachten, en hoe negatieve effecten zijn te voorkomen. Ik heb het niet uitvoerig bekeken, maar over Silicon Valley is ongetwijfeld veel geschreven.

Een andere interessante onderzoekslijn kan gaan over de manier waarop nieuwkomers in Veldhoven worden ontvangen. Worden ze ontvangen als boodschappers van een nieuwe wereld, als een gezelschap waar de gevestigden graag bij willen horen; of worden ze gezien als vreemde indringers die zich in moeten voegen in de gewoonten en de cultuur van de ontvangende plaats? In Veldhoven dragen nieuwkomers zichtbaar bij aan de welvaart en levendigheid van het dorp, hier worden de nieuwelingen niet ‘opgevangen’. Het streven van basisschool ‘t Slingertouw om alle kinderen op te tillen in wereldwijde netwerken en ze op te voeden tot digitale wereldburgers sluit aan bij de maatschappelijke visie van een bedrijf als ASML. Misschien kan je zeggen dat de kenniswerkers met hun hoge opleidingen en hun wereldoriëntatie voor deze basisschool als een model fungeren. Maar binnen Nederland is deze benadering uitzonderlijk.Van vluchtelingen en arbeidsmigranten wordt in het algemeen verwacht dat ze hun gedrag aan ‘de Nederlandse samenleving’ aanpassen, dat ze met andere woorden inburgeren.

Het zou interessant zijn om het dagelijkse functioneren van basisschool ‘t Slingertouw nader te onderzoeken. Hoe gaan leerkrachten, ouders en kinderen met elkaar en onderling om? Welke processen van in – en uitsluiting doen zich voor in de relaties en de dagelijkse contacten van leerkrachten, ouders en kinderen? ‘t Slingertouw en het Sondervick College, een middelbare school, lijken qua visie op elkaar. Nemen die twee scholen binnen Veldhoven een bijzondere positie in? Zijn er ook scholen waar een lokale oriëntatie de norm is? Zijn er ouders die zich tegen de nieuwkomers verzetten?

Veldhoven herbergt niet alleen kennismigranten maar ook statushouders, en een vergelijking tussen de ontvangst van deze twee groepen in Veldhoven kan inzicht geven in de relaties tussen hen en de Veldhovenaren en in hun onderlinge omgang. Maakt de aanwezigheid van internationale kenniswerkers het voor statushouders anders, misschien gemakkelijker, om zich in Veldhoven te bewegen? De samenstelling van de bevolking van Veldhoven is door de nieuwkomers zo gevarieerd geworden, dat statushouders misschien minder opvallen. Zij kunnen in ieder geval profiteren van voorzieningen voor kenniswerkers, zoals de taalinitiatieven.

Leave a comment