
Herinneringen aan Gert Hekma
Rineke van Daalen
Gert Hekma is op 19 april 2022 overleden. Ik heb hem tijdens corona-tijd niet gezien, noch gesproken. Ik was van plan weer eens iets af te spreken, maar was daarmee te laat. Een goede reden om enkele herinneringen aan hem op te schrijven. Gert zal herinnerd worden om zijn inzet voor de emancipatie van homoseksuelen. Maar ik herinner hem vooral als een loyale collega met wie ik jarenlang sociologieonderwijs aan eerstejaarsstudenten heb gegeven. Ik was de coördinator van het onderdeel Samenlevingen en bij ieder klusje kon ik op Gert rekenen. Voor een zieke collega was hij altijd bereid om in te springen, en als je zelf ziek was belde hij op en kwam bij je langs. Honderden tentamenvragen en opdrachten hebben we gemaakt en nagekeken, honderden cijfers hebben we uitgedeeld, en zo kwam ik in aanraking met Gerts onvermoede cijfertalent. Een kwaliteit waarmee hij in zijn onderzoek weinig of niets heeft gedaan.
Gert en ik waren het over van alles eens en over van alles oneens, maar over alles viel er met hem te praten. Van de verdiensten van Michel Foucault tot zijn daktuin, het ontwerp van zijn eigengemaakte boekenkasten, muziek (Alpha Blondie, Fairuz) of alledaagse kwesties zoals: kan je bij heet weer beter gaan fietsen of gaan lopen. Gert was enorm belezen. Hij had een indrukwekkende bibliotheek, zo bijzonder dat je er zelfs een rondleiding in kon krijgen. (Misschien kan dat nog wel) Hij beheerste homostudies, of breder, seksstudies, tot in alle uithoeken. In veel van zijn werk koos hij een historische invalshoek, zoals in zijn proefschrift (Homoseksualiteit, een medische reputatie. De uitdoktering van de homoseksueel in negentiende-eeuws Nederland 1987). In het exemplaar dat ik van hem cadeau kreeg schreef hij als opdracht: ‘Op de sociologie van het lichaam!’ Een brede noemer, waarvoor we alle twee belangstelling hadden. Vanuit zijn historische interesse maakte hij ook deel uit van het gezelschap rondom Abram de Swaan, de ‘sociogenese van de verzorging’, dat elkaars stukken kritisch becommentarieerde.
Gerts werk stond in het teken van homostudies, maar eigenlijk was die belangstelling onderdeel van een breder programma: de bevrijding van ieders seksualiteit, ongeacht iemands identiteit. Dat kwam in al zijn onderzoek terug. Hij was gefascineerd door lichamelijke verschillen en hoe mensen daar sociaal vorm aan gaven. In het vriendenboekje bij mijn pensionering geeft hij mooie observaties vanuit zijn eigen huiskamer in zijn eigen buurt. Vaak zag hij daar gezelschappen lopen die exclusief waren naar gender – clubjes meisjes, vriendinnen, mannelijke zakenlieden en hoerenlopers. Hij verbaast zich over ‘[…] het gemak waarmee mannen met elkaar omgaan en vrouwen met vrouwen’. ‘Waarom laten de geslachten elkaar voortdurend in de steek, zoveel jaren na de proclamatie van seksegelijkheid? Waarom maken ze de indruk zo weinig met elkaar te bespreken te hebben?’ (Bouw, Brinkgreve, Broër, De Regt 2012: 12-14). En in een ander vriendenboek, dat voor Ali de Regt, verbaast hij zich erover dat het erotische gelijkheidsideaal zo onopgemerkt en ongereflecteerd opgang heeft kunnen maken. ‘In eerdere historische perioden was een sociaal verschil juist de basis van het seksueel verlangen, en dat geldt ook voor andere culturen.’ Voor hem betekende het ideaal van gelijkheid niet dat mensen zich gelijk moeten gedragen, maar dat ze in al hun diversiteit gelijk worden behandeld. Sociale en juridische gelijkheid moet samengaan met pluriformiteit, seksueel, en qua gender of leeftijd (Brinkgreve & Van Daalen 2006: 73-82).
Samen met Dorelies Kraakman (1946-2002) gaf Gert homo- en lesbo-studies een plaats op de Universiteit van Amsterdam. Die specialisatie bevond zich van meet af aan in een hevig gepolitiseerd veld. Homostudies, vrouwenstudies, genderstudies – het omstreden karakter daarvan is eerder meer dan minder heftig geworden. In het gepolariseerde strijdperk waarin volgende generaties nieuwe scheidslijnen trekken voelde Gert zich niet erg thuis (dat heeft hij met sommige van zijn gepensioneerde generatiegenoten gemeen), en in die eigentijdse debatten zal zijn geluid niet meer klinken. Met Gerts dood verliezen veel collega’s en studenten een vriend. De afdeling Sociologie verliest een deel van haar geheugen.