Home

20170217_114244

Ook na school blijven mensen leren

Rineke van Daalen

Levenslang leren, levenslang ontwikkelen, het zijn belangrijke onderwerpen in een kennissamenleving. Onderwijsdiploma’s geven werknemers een kwalificatie voor de arbeidsmarkt en werkgevers een middel om nieuw personeel te selecteren. Geert de Vries spreekt in Het pedagogisch regiem (1993: 47) over ‘de werking van onderwijs als doorlichtingsinstrument’. ‘Een papiertje’ is van cruciaal belang op de arbeidsmarkt, en zelfs voor weinig gemotiveerde leerlingen zijn diploma’s een reden om naar school te gaan.

Maar gelukkig zijn eenmaal behaalde diploma’s niet meer dan een voorlopig eindpunt. Iemands ontwikkeling gaat gewoon door, ook na school. Er blijft nog van alles mogelijk, het roer kan nog heel vaak om. Ervaringen tellen daarbij mee, de kunst van het leven en werkpraktijken. Dat is vooral van belang voor kinderen die wat langere tijd nodig hebben. Voor wie de Nederlandse taal een struikelblok vormde. die kampten met familieproblemen of met andere moeilijkheden. Kinderen kunnen daar overheen groeien, en kunnen op latere leeftijd grote sprongen in hun ontwikkeling maken. Recent hersenonderzoek is daarbij hoopgevend. Dat laat zien dat het achterhaald is om hersenen als een onveranderlijk gegeven te zien; dat de ontwikkeling van potentiële talenten sterk afhankelijk is van de interacties tussen kinderen en de mensen met wie ze opgroeien. Zulke bevindingen maken duidelijk hoe belangrijk het is dat het onderwijssysteem en werk ruimte bieden voor ontwikkeling en voor verandering van koers.

Ik geef twee voorbeelden. Het eerste gaat over werknemers met een mbo-opleiding in de zorg, die zich in hun werk ontwikkelen. Ik heb daarover in 2011 een programmamanager van Cordaan geinterviewd. Haar medewerkers moeten regelmatig cursussen volgen om de nieuwste ontwikkelingen op hun eigen gebied, bijvoorbeeld wondverzorging, bij te benen. Maar dat is niet het enige. Zij beschreef ook voorbeelden van mbo’ers die door ervaring en ontwikkeling hogere functies gaan bekleden. Ze is vol bewondering over haar medewerkers. Hoe zij hun problemen het hoofd weten te bieden – een niet-Nederlandse achtergrond, scheidingen, alleenstaand moederschap – en hoe ze op latere leeftijd in staat zijn om hun leven op de rails te krijgen en zich verder te ontwikkelen. Slimme vrouwen, street wise, die het lukt om met behulp van hun werkervaring en cursussen door te stromen naar nieuwe functie’s, soms op hbo-niveau.

Een heel ander voorbeeld komt uit het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Daar werken mannen, die per dag 12 à 15 kilometer door de gangen van het AMC lopen, om vuilnis op te halen, voeding rond te brengen, of kostbare kunstknieën af te leveren. De meesten hebben geen startkwalificatie. Ik praatte in 2012 met hun manager, die deze finctie nog niet zo lang bekleedt en die me vertelt hoe hij met ‘zijn jongens’ omgaat. ‘De jongens’ worden door hem als een nogal vrijgevochten gezelschap voorgesteld. ‘De cowboys’ noemt hij ze. Hij werkt er nog niet zo lang en vindt het van essentieel belang dat ze de gelegenheid krijgen om zich verder te ontwikkelen. Hij zorgt ervoor dat ze cursussen kunnen volgen, bijvoorbeeld Word en Excel. Hij heeft ook ingevoerd dat ze jaargesprekken krijgen, waarin hij ze onder andere vraagt welk werk zij over vijf jaar zouden willen doen. Daarna bedenken ze of dat mogelijk is en hoe dat zou kunnen. Juist deze half- of laaggeschoolde werknemers hebben een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt en zijn daarom extra bij gebaat bij allerlei vormen van bijscholing. De manager ziet het als zijn taak om ervoor te zorgen dat ze maatschappelijk niet achter gaan lopen.

Dergelijke voorbeelden laten zien dat het leven en de ontwikkeling van mensen na school gewoon doorgaat. Voorkom dat kinderen in het onderwijs vastraken en zich onvoldoende kunnen ontplooien, maak het voor volwassenen mogelijk om in te spelen op snelle maatschappelijke veranderingen. Dat was de inzet van de hoorzitting van de Tweede Kamer op 23 januari 2017, en daarover gaat het positiepaper dat de mbo-raad als input voor deze hoorzitting heeft geschreven. De kern daarvan is, dat het mbo een rol heeft in het onderwijs voor de starters, de herstarters en de doorstarters. Overheidsbeleid moet worden afgestemd op de behoeften van deze verschillende groeperingen. Diplomagericht onderwijs en certificaatgerichte scholing moeten op elkaar worden aangesloten. Zogenaamde perspectiefcentra moeten mensen de gelegenheid geven zich te informeren over verdere opleidingen en ontwikkeling, terwijl de invoering van leerrechten en een persoonlijk ontwikkelingsbudget hen in staat moet stellen om optimaal van de onderwijsmogelijkheden gebruik te maken. https://www.mboraad.nl/sites/default/files/visie_van_de_mbo_raad_op_een_leven_lang_ontwikkelen.pdf

( zie ook: http://www.mbo2025.nl/blog-rineke-van-daalen-ook-na-school-blijven-mensen-leren)

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s