
In het buurtblad De Pijpkrant verschijnen de volgende maanden kleine portretten van mensen die al decennialang op de markt werken. Rineke van Daalen schrijft daarin vervolgstukjes op haar boek Families op de markt, De Albert Cuyp. Rob Godfried maakt er prachtige foto’s bij. De fritesstal van de familie Pietersma is het eerste aan de beurt. Jeroen staat achter de toonbank.

Markten hebben waar dan ook iets romantisch. Ze horen bij een wereld die grotendeels is verdwenen, iets om nostalgisch van te worden. Veel markthandel wordt bedreven door families. Zo ook op de Albert Cuyp.
Neem de fritestent van de Pietersma’s. Co Pietersma’s vader stond al met haring op de Dappermarkt, net als zijn oma en tante. Toen zijn vader op Koninginnedag merkte dat patat wel leuke handel was, zei hij: ‘Ik kap met die haring, ik ga in de patat.’ Hij had genoeg van het gedoe met de haringen die thuis in twee badkuipen moesten worden schoongemaakt. En zo verkoopt de familie sinds 1959 patat, op de hoek van de Van Woustraat. Inmiddels staat de volgende generatie samen met Jeroen (zie foto) in de stal.
Frites is hun hoofdartikel, broodje kroket of frikandel doen ze erbij. ‘Wij maken ons leven lang al patates frites van verse aardappels, zegt Co. Veel lekkerder dan fabriekspatates, met echte mayonaise en piccalilly. Ze hebben een prima standplaats. Mensen die in de buurt werken zijn vaste klanten, automobilisten springen even uit hun auto om frites te halen, toeristen genieten van hun terrasje.