Dit tijdsgewricht geeft de meest verstokte optimisten reden tot bezorgdheid. Van verschillende kanten dreigt gevaar, en voor een deel gaat het om gevaren die zich niet goed laten lokaliseren. Zoals het geval is met het internet, waar dreiging moeilijk te herkennen is, afkomstig uit werelden die je niet of slecht kent, van mensen van wie je weinig weet en die zich gedragen op manieren die je niet vertrouwd zijn. Om greep te krijgen op de snelle veranderingen worden er stapels boeken geschreven. Twee recente voorbeelden zijn: How Democracy Ends (2018) van David Runciman, politicoloog aan de universiteit van Cambridge; en The Road to Unfreedom. Russia, Europe, America (2018) van Timothy Snyder, historicus en gespecialiseerd in Midden- en Oost-Europa. De twee vullen elkaar aan, versterken elkaars boodschap en becommentariëren elkaar.
Runciman heeft het vooral over de binnenlandse problematiek van westerse democratieën, over de nationale politieke reacties op de veelal grensoverschrijdende problemen van dit moment. Hij behandelt een aantal ongewilde en onbedoelde maatschappelijke ontwikkelingen, die de democratie verzwakken. Hij verwacht niet dat deze de democratie zullen doen verdwijnen, maar hij maakt zich wel zorgen over de staat waarin westerse democratieën verkeren.
The Road to Unfreedom van Snyder is een minstens zo somber boek. Snyder laat en detail zien hoe Rusland een totalitaire weg is ingeslagen en welbewust en planmatig westerse democratieën bedreigt. De campagnes die vanuit Rusland worden gevoerd hebben leugens en onvrijheid als exportartikel, en ze zijn gericht op het destabiliseren van westerse samenlevingen. Gebruik makend van nieuwe technologie weten de Russen in te spelen op gevoeligheden en onvrede die bij een deel van de westerse bevolking leven. Vooral bij rechtse groeperingen slaan de Russische campagnes aan, maar ook delen van links blijken gevoelig te zijn voor de retoriek van president Poetin en zijn politieke technologen.
Het is op dit punt dat Snyder en Runciman elkaar raken. Burgers in westerse landen zijn ontevreden over het functioneren van de democratie, ze vinden het bestaan ervan vanzelfsprekend, en ze voelen zich niet of nauwelijks geroepen om zich ervoor in te zetten. Westerse democratieën zijn vermoeid en dat bevordert de kansen van de Russische propaganda en vergroot de dreiging. Het gaat om nieuwe verbindingslijnen die je in je stoutste dromen niet had kunnen verzinnen.
1
Sleetse en weerloze democratieën
Runciman denkt dat Donald Trump in 2025 weer zal verdwijnen, misschien zelfs al eerder. De Amerikaanse samenleving laat zich volgens hem niet intimideren en is voldoende oplettend om ervoor te zorgen dat de democratie op korte termijn kan blijven voortbestaan. De crisis van nu heeft meer weg van 1890. Ook toen bleken globalisering, snelle veranderingen in de technologie en op de arbeidsmarkt een goede voedingsbodem voor wantrouwen en samenzweringstheorieën. Een herhaling van het fascisme uit de jaren dertig is dan ook niet wat Runciman verwacht. Hij maakt zich er vooral zorgen of we wel in staat zullen zijn om gevaren te herkennen. Een andere angst van hem gaat over het oplossende vermogen van democratieën. Die hebben de flexibiliteit om catastrofes, rampen en oorlogen op te vangen, en ze zijn daarin beter dan autoritaire regimes. Ze zijn in staat op te krabbelen na een oorlog en in de nasleep daarvan grootschalige sociale hervormingen door te voeren of verzorgingsstaten op te zetten. Maar ze zijn er veel minder goed in om de onderliggende problemen op te lossen. Kijk bijvoorbeeld naar de economische crisis in Griekenland, waar het wel iets beter gaat, maar waar de crisis zich desondanks blijft voortslepen. Of kijk naar Japan, waar de economie al decennialang stagneert, zonder dat er echt iets wordt opgelost. Ook zijn de catastrofes waarvoor landen zich tegenwoordig wereldwijd gesteld zien zo overweldigend, dat daarvan een verlammende werking uitgaat. De gevolgen van natuurrampen gaan de verbeelding van mensen te boven, technologische veranderingen gaan zo snel dat ze die niet kunnen bijbenen. Runciman ziet democratieën niet zozeer ten onder gaan aan een klassieke staatsgreep. Eerder ziet hij een sluipend proces van ondermijning van democratische instellingen. Of het gevaar dat democratieën in een stadium van stilstand terecht te komen. Hun functioneren krijgt dan iets mechanisch en het heilig vuur verdwijnt.
De bestaansduur van democratieën is een belangrijke variabele in de analyse van Runciman. Jonge democratieën hebben een heel ander perspectief op de toekomst dan democratieën die langer bestaan. Ze bezitten een vitaliteit die oudere democratieën ontberen. Runciman beschrijft welbespraakt hoe de democratie in het Westen in een midlifecrisis verkeert. Het nieuwe is er af, ze hebben niet meer de toekomst in pacht. Toen het algemeen kiesrecht werd ingevoerd was dat een revolutionaire daad, die stond voor de erkenning van ieders gelijkwaardigheid als mens. Alle volwassenen, rijk en arm, mannen en vrouwen, meer en minder ontwikkelde kiezers mochten hun stem uitbrengen en al die stemmen waren evenveel waard. Die spectaculaire vernieuwing schiep een band. Maar het kiesrecht is inmiddels gewoon geworden, en mensen lopen er niet meer warm voor. Het werkt niet meer als bron van persoonlijke erkenning, terwijl steeds nieuwe groepen respect opeisen door zich met een specifieke identiteit te onderscheiden van anderen. In plaats van zich te beroepen op een gedeelde menselijkheid, vragen zij om de erkenning van verschil.
Lange tijd leverden individueel respect en collectieve voorzieningen een gouden combinatie op, die wonderwel werkte en die een grote aantrekkingskracht had. Maar de individuele en de collectieve kant zijn uit elkaar gegroeid. De individuele rechten staan onder druk, terwijl het collectieve aanbod van verzorgingsstaten al decennialang door bezuinigingen wordt ingeperkt. Aan verworven rechten wordt getornd en dat maakt mensen ontevreden over wat wél geboden wordt.
In de hoogtijdagen van de democratie sloegen politieke partijen een brug tussen het micro- en het macro-niveau. Mensen sloten zich bij partijen aan omdat ze bij een gemeenschap wilden horen en omdat ze zich daarin met elkaar voor een betere samenleving wilden inzetten. Samen met geestverwanten werkten ze vol enthousiasme voor ‘de goede zaak’ en in hun strijd voelden ze zich bij elkaar betrokken. Maar tegenwoordig worden veel gedeelde problemen technocratisch opgelost, wat door de digitale revolutie nog wordt bevorderd. Politieke partijen zijn niet langer in staat om mensen te binden en te mobiliseren. De lidmaatschappen van politieke partijen dalen, en hun vermogen tot het maken van compromissen is verzwakt.
Anders dan traditionele politieke partijen slagen spontanere, ongeorganiseerde bewegingen er wél in om een gemeenschapsgevoel en enthousiasme te creëren. Zoals de PVV van Geert Wilders in Nederland en En Marche, waarmee Emmanuel Macron de verkiezingen in Frankrijk heeft gewonnen. Digitale sociale media hebben een deel van de sociale functies van partijen overgenomen. Zij bieden mensen een enthousiast forum, met netwerken waarin ze zich thuis voelen en waarin ze zich gewaardeerd voelen. Zowel politieke bewegingen als sociale media worstelen echter met hun organisatie. Ze streven naar directe democratie, maar tegelijkertijd koesteren ze een hiërarchische persoonlijkheidscultus. In dat opzicht is de positie van Macron het best te vergelijken met die van Marc Zuckerberg. Alle twee doen ze het voorkomen alsof ze de taal van de gemeenschap spreken, maar ondertussen kost het ze moeite om hun persoonlijke machtspositie te verhullen. Ze proberen een brug te slaan tussen zichzelf en ‘de beweging’, maar het lukt ze niet om verticale relaties aan te vullen met horizontale relaties. Sociale media hebben een bereik waar geen enkele nationale staat ook maar enigszins in de buurt komt. Dat maakt Marc Zuckerberg volgens Runciman een groter gevaar voor de democratie dan Donald Trump. En ook al is Zuckerberg er niet op uit om de democratie te ondermijnen, toch hebben sociale media wel dat effect.
De democratie heeft geen eeuwigheidswaarde, en het is heel goed voorstelbaar dat deze bestuursvorm in het Westen binnen afzienbare tijd vastdraait. Democratieën hebben steeds meer moeite om hun waarde en bestaansrecht te bewijzen. Het cynisme over de politiek neemt toe en burgers zoeken hun toevlucht in populistische bewegingen. Populisten zijn ontevreden over de democratie, ze klagen en maken anderen en elkaar verdacht. Ze ergeren zich aan de democratische bestuursvorm, maar een alternatief hebben ze niet voorhanden. En ondertussen ontwikkelen democratieën zich traag en log, ze zijn niet berekend op de problemen van nu, ze bewegen zich geleidelijk in de richting van een patstelling. Runciman vraagt zich af of ze daar zonder conventionele partijstructuren uit te tillen zijn.
2
Ruslands ondermijnende bemoeienis
Runciman gelooft niet dat het fascisme voor de deur staat, maar dat is wél waar Timothy Snyder voor waarschuwt. In The Road to Unfreedom. Russia, Europe, America (2018), laat hij zien hoe in een paar jaar tijds een onthutsende kanteling in de verhoudingen tussen Rusland en het Westen heeft plaatsgevonden. Tijdens de eerste termijnen van Poetins presidentschap groeide de Russische economie 7% per jaar, Rusland won de oorlog in Tsjetsjenië, en de Russische bevolking deelde in de winst die de export van gas en olie opleverde. Ook tegenover het Westen leek sprake te zijn van een ontspanning. Poetin nam een milde houding aan tegenover de Europese cultuur en hij woonde zelfs een Nato-top bij. Hij stond positief tegenover een Oekraïens lidmaatschap van de Europese Unie, wat hem in het belang van Rusland leek te zijn.
Maar na de economische crisis van 2008 keerde het tij, economisch en politiek. Poetins managed democracy schoof steeds meer in de richting van een totalitair regime, met een ideologie die aan mensen een behoefte aan leugens toeschrijft en die ervan uitgaat dat onzekerheid hoop geeft. Het orchestreren van crises maakt het mogelijk om de emoties van mensen te managen, terwijl het oplossen van die crises ten koste van de democratie gaat en van het vrije woord. Snyder gaat uitvoerig in op de ideeën die de basis vormen van president Poetins politiek. Poetin baseert zich op ideologie van Ivan Ilyin, een politieke filosoof uit de jaren 1920, 1930. Vanaf ongeveer 1990 heeft Poetin deze filosoof in Rusland een nieuw leven bezorgd, maar in het Westen heeft Ilyins rehabilitatie weinig aandacht gekregen. Volgens Snyder komt dat doordat in het Westen de gedachte leeft dat ideeën er voor het verloop van de geschiedenis niet zoveel toe doen. Ilyins leer is te karakteriseren als een christelijk soort fascisme. Russen worden daarin voorgesteld als de eeuwige slachtoffers van een kwade buitenwereld, in steeds herhalende cycli van bedreiging en verdediging. Globalisering is een samenzwering. De Joden, de westerse decadentie, de homoseksuelen, die het geboortecijfer omlaag brengen en de natie verzwakken – het zijn krachten, die de zuiverheid van de Russische ziel en cultuur aantasten. Rusland is geen staat, maar een spirituele toestand, en in het verlengde daarvan vormen de Russische en de Oekraïense beschaving een eeuwigdurende eenheid. Zo geredeneerd doet het niet ter zake dat de Oekraïne een soevereine staat met eigen grenzen is. Het westerse onbegrip voor het idee dat de Oekraïne Russisch zou zijn, wordt in deze visie beschouwd als een aanwijzing voor de onrechtvaardige bejegening van Rusland door het Westen. De Russische civilisatie zou daarmee tekort gedaan worden.
Ilyin’s leer heeft een totalitair karakter. Poetin presenteert zich daarin als verlosser, de oligarchen rondom Poetin hebben een staatsmonopolie op corruptie, en politieke partijen, instituties en wetten spelen geen rol. Het gaat over een wereld waarin wetteloosheid als patriottische deugd wordt voorgesteld en mythen de plaats innemen van feiten. Ondermijning van westerse democratieën maakt deel uit van het politieke programma dat op deze leer is gestoeld. Snyder ziet dat politieke programma als een reeks pogingen om die landen hun instituties en hun geschiedenis af te nemen en ze onder te laten gaan in fictie. De feitelijkheid wordt verborgen, het Russische slachtofferschap wordt bevestigd.
Zo is Rusland opnieuw, net als ten tijde van de Koude Oorlog, een bedreiging voor het Westen gaan vormen, en het heeft westerlingen enige tijd gekost om dat te zien en de omvang ervan ten volle te beseffen. Timothy Snyder is daarbij een goede hulp, omdat hij zich juist op het Oosten concentreert, en op de relaties tussen Oost en West.
Om de politieke problemen van nu te kunnen begrijpen, om mythen te ontzenuwen, en openingen te vinden om actief te kunnen bijdragen aan de toekomst, gaat hij ver terug in de deels gemeenschappelijke geschiedenis van Rusland, de Oekraïne, Europa en de Verenigde Staten. Om steeds uit te komen op het afgelopen decennium, waarin de ontwikkelingen zich in een tijdsbestek van minder dan een decennium in Rusland gestaag hebben bewogen in de richting van meer onvrijheid en meer leugens, van minder ruimte voor individueel handelen en individuele verantwoordelijkheid, van het bestendigen van de economische ongelijkheid in het belang van de oligarchen, van een hang naar het verleden en een verbod op vernieuwing. Dat alles gepaard met een grotere vijandigheid tegenover de buitenwereld. In vijf hoofdstukken behandelt Snyder recente episodes, waarbij hij steeds de Russische werkelijkheid tegenover een positief alternatief zet.
In Succession or Failure gaat het bijvoorbeeld over het falen van de democratische politiek in Rusland (2012). De principes die de basis vormen van de democratische procedure worden daar niet geaccepteerd. Die principes houden in dat burgers de mogelijkheid hebben om politici naar huis te sturen, in de wetenschap dat de verliezers van de verkiezingen hun verlies zullen aanvaarden. Runciman beschrijft hoe Barack Obama er in de nacht van de verkiezingen met het oog op de Amerikaanse democratie op aandrong dat een aarzelende Hilary Clinton haar verlies zo snel mogelijk zou toegeven. Het is veelzeggend dat Donald Trump als eerste president in de geschiedenis van de Verenigde Staten vòòr de verkiezingen aankondigde dat hij de uitslag niet zou aanvaarden als hij niet zou winnen.
Het hoofdstuk Novelty or Eternity behandelt de revolutie in de Oekraïne en de invasie van Rusland die daarop volgde (2014). Die invasie werd vooraf gegaan door een informatie-oorlog, Ruslands eerste grootscheepse cyber-oorlog. De media werden gehackt, de spoorwegen, de energievoorziening, de haven, de ministeries van financiën, infrastructuur en defensie. Deze campagnes waren bedoeld om de vernieuwingen die veel Oekraïners voorstonden in de kiem te smoren. De Oekraïne moest zich schikken in het Russische scenario over het verleden, terwijl Rusland zich bij dit alles als de onschuld zelve voordeed. Wat er in de Oekraïne precies was gebeurd werd verborgen gehouden, in Rusland en daarbuiten. Snyder citeert een Russische moeder die haar zoon in de Oekraïne had verloren. Ze vraagt zich af waarvoor haar zoon is gestorven. Hun land was toch immers niet in een oorlog betrokken? Maar als ze daarover op sociale media schrijft wordt ze aangevallen als een verrader. Tijdens dit informatie-offensief en de invasie die daarop volgde werd in het Westen veel tijd verspeeld met discussies over de vraag of de Oekraïne wel echt als land bestond. Of je wel kon spreken van een Russische inval. En ondertussen trok de Oekraïne aan het kortste eind.
Voor de Russen was de informatie-oorlog in de Oekraïne een triomf, die de aanloop vormde voor het latere hacken van instellingen en het bespelen van individuele burgers in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, De Verenigde Staten, Frankrijk. Via gehackte sites verspreidden de Russen hun propaganda. Ze probeerden het aantal stemmen in de Verenigde Staten te beperken, door misleidende boodschappen op Twitter te verspreiden, zoals de boodschap Text to vote die ten onrechte de suggestie wekte dat je ook per sms of app kon stemmen; of door op verkiezingsdag stemmachines uit te schakelen. En toen in de Verenigde Staten de klus geklaard was en Donald Trump tot president van de Verenigde Staten was uitgeroepen, werden dezelfde bots in Duitsland en Frankrijk ingezet.
Volgens Snyder waren Oekraïners en Russen beter dan westerlingen in staat om te beoordelen wat er gebeurde. Westerse burgers gaven weinig aandacht aan de Russische interventies, ze negeerden de waarschuwingen van journalisten uit de Oekraïne. Snyder beschrijft hoe Trump met Russisch geld tot ‘geslaagde zakenman’ werd opgetuigd en zo een pion werd in de handen van Poetin. Trump is de verpersoonlijking van de verstrengeling van de financiële en politieke belangen van Russische en Amerikaanse oligarchen. Maar over zijn politieke ideeën, die naadloos aansloten bij de propaganda van Rusland, werd nogal lacherig gedaan en deze werd niet serieus genomen.
De historische episodes die Snyder behandelt, bewegen zich in de richting van onvrijheid. In zijn terminologie leggen ze een traject af van ‘onvermijdelijkheid’ naar ‘eeuwigheid’. Met die twee begrippen verwijst hij naar twee visies op de geschiedenis, waarin mensen een passieve rol krijgen toebedeeld. Het idee van ‘the end of history‘ is een voorbeeld van het denken in termen van ‘onvermijdelijkheid’, waarbij het kapitalisme onveranderlijk is, de markt in plaats van beleid komt, en de democratie vanzelf spreekt. Waarbij ideeën er niet toe doen, er slechts één beleidslijn denkbaar is, en geen alternatieven voorhanden zijn. In die visie lijkt het alsof de geschiedenis zich vanzelf zal voltrekken, zonder dat mensen daarover na hoeven te denken, zonder dat ze daaraan iets hoeven te doen. De wetten van de vooruitgang zijn bekend, de toekomst zal meer van het heden bevatten. Maar de politiek van onvermijdelijkheid klopt vaak niet met de feiten, en wanneer dat bouwwerk ineen stort dreigt de weg naar de eeuwigheid en de oligarchie te worden ingeslagen. De politiek van de eeuwigheid stelt het heden gelijk aan het goede en geeft het een eeuwigheidswaarde, waardoor het onmogelijk wordt om over de toekomst na te denken. Dat kan alleen wanneer het heden met een open blik onderzocht kan worden.
Beide perspectieven – onvermijdelijkheid en eeuwigheid – creëren politieke fictie die ieders aandacht opslokt en die reflectie onmogelijk maakt. Er is geen plaats voor de eigen verantwoordelijkheid, mensen hoeven zich niet te verdiepen in het verloop van de geschiedenis, ze hoeven geen lessen uit de geschiedenis te trekken. De politici van de onvermijdelijkheid bekommeren zich er niet om hoe de geschiedenis precies is verlopen. De politici van de eeuwigheid wroeten juist in het verleden op zoek naar materiaal dat de grondstof kan leveren voor mythen over een onschuldige natie, die voortdurend door het buitenland wordt bedreigd. Zij hoeven zich geen vragen te stellen over de kwaliteit van de politieke orde, omdat de basis daarvan in het verleden ligt en zich toch niet laat veranderen. ‘Zo is het, zo was het, zo zal het altijd zijn’. Ze hoeven zich niet het hoofd te breken over verandering of verbetering van de politieke orde.
Het is deze toestand van onvrijheid waarin Rusland op dit moment verkeert, en Snyder is bang dat hetzelfde gaat gebeuren met Europa en de Verenigde Staten. Hij ziet dat ideeën en praktijken uit het Oosten doorsiepelen naar het Westen. Zoals bijvoorbeeld het verschijnsel ‘fake-nieuws’ dat gericht is op het zaaien van verwarring en op het in diskrediet brengen van journalistiek. Het is een strategie die erop gericht is om de feitelijkheid te ondergraven en de ongelijkheid te laten voortduren.
3
De Russische dreiging en de kwetsbaarheid van westerse democratieën
In 2016 kozen de Amerikanen een nieuwe president. Het was een verkiezing waarin wantrouwen domineerde en het enthousiasme voor de democratie een dieptepunt bereikte. Tegelijkertijd konden mensen zich niet voorstellen dat de democratie ooit zou verdwijnen, ook niet toen bleek dat de Russische geheime dienst hen met propaganda had bestookt. Het was slechts een van de voorbeelden van de Russische inmenging in die periode: Russische bots probeerden de Engelsen over te halen tot een Brexit-stem, Rusland steunde de AfD en Le Pen en trachtte Merkel en Macron te ondermijnen. Na Salisbury en de spionage in Den Haag begint het langzamerhand duidelijk te worden dat Rusland veel dichterbij ligt dan veel westerlingen denken. Maar de Russische bestuursmethoden zijn ook voor westerse oligarchen aantrekkelijk, en Ruslands steun aan rechtse politieke partijen komt rechtse politici gelegen. Hun aanhang gaat daarin mee, al was het alleen maar omdat ze hun eigen politieke systeem zozeer wantrouwen dat ze het idee hebben niets te verliezen te hebben.
Misschien is er ook sprake van een overeenkomst in sentimenten in Oost en West. Die laatste gedachte sluit aan bij Snyders opvatting dat de gelijkenis tussen Oost en West groter is dan in het Westen wordt verondersteld. Een belangrijke overeenkomst is het gebrek aan vertrouwen tussen burgers en politici dat de grenzen tussen feit en fictie doet vervagen. In beide regio’s maken de machthebbers gebruik van leugens en bedrog. In Rusland hebben wantrouwen en verdachtmaking een lange geschiedenis, die als een erfenis uit de Sovjet-Unie is te beschouwen – lees bijvoorbeeld Het einde van de rode mens. Leven op de puinhopen van de Sovjet-Unie (2013) van Svetlana Alexijevitsj. Maar in het Westen is de schaal waarop wantrouwen voorkomt een nieuw verschijnsel. In Oost en West zijn samenzweringstheorieën in vele varianten aanwezig, en zowel Runciman als Snyder houden zich daarmee bezig. Wie in samenzweringen gelooft ziet een schaduwwereld van alternatieve feiten, die het idee voeden dat er achter de schermen iets anders gebeurt dan wat je ziet; dat anderen je bedriegen ter wille van hun eigenbelang.
De dreiging van een schaduwwereld wordt nog vergroot door het virtuele karakter van het internet en door de onzichtbaarheid van cyber-aanvallen. De cyber-oorlogen die Rusland de afgelopen jaren tegen het Westen heeft gevoerd, vormen een ondermijning van de democratie waarop inwoners van westerse democratieën zich pas kortgeleden zijn gaan instellen. En zo stemde het Verenigd Koninkrijk voor de Brexit en werd Donald Trump tot president van de Verenigde Staten gekozen. Zo geformuleerd lijkt het net alsof dat zonder de Russische inmenging niet zou zijn gebeurd, maar dat is te simplistisch. Binnenlandse en buitenlandse ontwikkelingen, ongepland en ongewild, maar ook moedwillig en planmatig, grepen op elkaar in.
Over de binnenlandse ontwikkelingen, de bedreiging van democratieën van binnenuit, schrijft Runciman. Net als Arlie Hochschild die in Strangers In Their Own Land (2016) de aanhangers van de Tea Party onderzocht, mensen uit de lagere klassen, voor wie the American Dream ondanks hun voortdurend ploeteren steeds verder uit zicht raakt. Die zich stelselmatig achtergesteld voelen bij vrouwen, immigranten, vluchtelingen, overheidsambtenaren met goedbetaalde banen. Runcimans en Hochschilds verhalen moeten zeker verteld worden. Ze geven inzicht in de oorsprong van populistische bewegingen, maar het blijven analyses van binnenlandse verhoudingen. Om de westerse onvrede te plaatsen binnen een breder mondiaal geheel, economisch en politiek, kan je bij Timothy Snyder terecht. The Road to Unfreedom behandelt de ideologie van Poetin en zijn kring van oligarchen, maakt de geopolitiek van Poetin inzichtelijk, en laat zien hoe Rusland streeft naar de destabilisatie van westerse democratieën.
‘De weg naar onvrijheid’ impliceert passiviteit, maar Snyders boek is niet berustend. Het is gericht op het zoeken naar mogelijkheden om mensen als individuen een actieve rol in de geschiedenis te geven. Onderzoek naar heden en verleden vormt daarvan een vitaal onderdeel. ‘The Road to Unfreedom‘ is dan ook opgedragen aan ‘The reporters, the heroes of our time‘. Verslaggevers kunnen mensen confronteren met een misplaatste gemoedsrust. Ze kunnen hun de middelen in handen geven om zich niet te schikken in het idee dat het verloop van de geschiedenis dwingend is. Ook kan empirisch en historisch onderzoek mensen ervan weerhouden om zich in een eeuwig en willoos slachtofferschap te wentelen, waarin eigen handelen er niet toe doet, waarin het bestaan van ideeën wordt ontkend, waarin ‘zijn’ belangrijker wordt gevonden dan ‘doen’, en waarin de buitenwereld altijd als schuldige wordt aangewezen. Snyder laat zien hoe mensen zich de geschiedenis kunnen toe-eigenen, door ideeën en aspiraties, individualiteit en verantwoordelijkheid een plaats te geven in hun leven. Snyders boek is te beschouwen als een proeve van het historische denken dat hij bepleit. Door contact met de werkelijkheid te leggen en door te onderzoeken hoe ideeën uit het verleden in het heden een rol spelen zoekt Snyder een uitweg uit de onvrijheid.
Een van de lessen die Snyder geeft in On Tyranny: Twenty Lessons from the Twentieth Century (2017) is dan ook: Investigate. Informeer jezelf zo goed mogelijk, wees erop voorbereid dat je op het internet – en niet alleen daar – welbewust misleid kunt worden, gedraag je verantwoordelijk wanneer je met anderen communiceert. Eigenlijk is dat ook een van de kernboodschappen van The Road to Unfreedom. Maar, zoals Runciman zegt, populisten zullen daarop antwoorden dat juist zij degenen zijn die onderzoekend te werk gaan, die zich niet om de tuin laten leiden; en wie daar anders over denkt laat zich bedriegen door mensen die bij dat bedrog belang hebben. Wanneer onderling wantrouwen overheerst eindigen dit soort discussies in drijfzand, aldus Runciman. Daarin ligt geen reden om de regel Investigate naast je neer te leggen, maar het laat wel zien dat feit en fictie vanuit verschillende perspectieven in elkaar over kunnen lopen. Het laat zien dat het cultiveren van politieke deugden als eerlijkheid en rechtvaardigheid noodzakelijk is. Die deugden vormen voor democratische instellingen een bestaansvoorwaarde, terwijl ze alleen kunnen bestaan bij de gratie van goedlopende instellingen.
De kwetsbaarheid van democratieën en de waarde die ze individueel en collectief hebben, kunnen in tijden van dreiging gemakkelijker worden herkend. Daarom hebben democratieën het in oorlogstijd gemakkelijker dan in tijden van vrede. Naties ontlenen aan een gemeenschappelijke strijd een saamhorigheid. De cyber-aanvallen vanuit Rusland zouden misschien dat effect kunnen hebben. maar een deel van de mensen die de democratie wantrouwen, ziet Rusland juist als bondgenoot, een deel is niet op de hoogte van Russische ondermijnende activiteiten of laat zich misleiden. Investigate, blijft het beste motto, maar de uitwerking daarvan is direct verbonden met het vertrouwen dat in een samenleving aanwezig is, vertrouwen in elkaar en in de democratische bestuursvorm.
Zie voor een verkorte versie: