Home

oecd

Bij vijf jaar vmbo blijft vroege selectie bestaan

In april nam Jan van Zijl afscheid als voorzitter van de Mbo-raad. Bij die gelegenheid presenteerde hij vijf oproepen aan de politiek voor een toekomstbestendig mbo. Het eerste punt van dit programma van de MBO Raad luidde: ‘Geef talentontwikkeling een grotere kans door te vroege selectie tegen te gaan’. Daarmee sluit de MBO Raad zich aan bij het kritische standpunt van de OECD, die vindt dat jongeren in Nederland te vroeg in een beroepstrack of een algemeen vormende track worden gevoegd. Al aan het eind van de basisschool worden ze geselecteerd voor het ene of het andere soort onderwijs, en daardoor worden hun toekomstkansen voortijdig beperkt. De MBO Raad stelt daar tegenover dat talent alle ruimte en tijd moet krijgen om zich te kunnen ontwikkelen.

Dat is ook de achtergrond van het voorstel om een vijfde vmbo-jaar in te voeren, dat in mei 2016 door de VO-raad en de Stichting Platforms Vmbo werd gepresenteerd. Hun argumenten zijn sympathiek. Ze zijn erop gericht om vmbo-leerlingen mee te laten doen en meer kansen te bieden. Een jaar langer vmbo zou ze een steviger start in de reusachtige en onoverzichtelijke ROC’s geven en zou het gemakkelijker maken om de keuze voor een beroep te maken en zich daarin te specialiseren. Een extra jaar zou de ongelijkheid tussen aan de ene kant de havisten/vwo’ers en aan de andere kant de vmbo’ers verminderen. Ook zou het vmbo’ers een betere aansluiting op de havo geven. De vmbo-leerlingen die afgelopen juni op het NOS-journaal te zien waren vonden dat extra jaar ook een goed idee. Ze vertelden dat ze moeite hadden met de keuze van een beroepsspecialisatie en deze extra tijd zou hun respijt geven. Maar lost zo een extra jaar hun problemen inderdaad op, geeft het ze meer gelegenheid om hun talenten te ontwikkelen?

Naar mijn idee laten hun uitspraken eerder zien dat ze last hebben van de vroege selectie, maar die kwestie wordt met een vijfde jaar niet opgelost. Daarvoor zijn andere maatregelen nodig, zoals door de MBO Raad geformuleerd. Denk aan gecombineerde schooladviezen aan het einde van de basisschool, aan langere brugperiodes, aan het tegengaan van categorisering in het voortgezet onderwijs, denk aan integratie van vmbo en havo in een voorbereidend beroepsonderwijs, en aan ruimte voor beroepsvaardigheden in het gehele voortgezet onderwijs. Daarvoor is het ook nodig dat het denken over hoofd en hand verandert, dat hoofd en handen niet als hoog en laag worden bekeken, maar als twee kanten van menselijk functioneren die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden (zie ook het advies van de SER over de Ambachtseconomie).

Een vijfde vmbo-jaar zal de onderwijsongelijkheid niet verminderen. Het hiërarchische onderscheid tussen algemeen vormend en beroepsonderwijs blijft bestaan, en kinderen zullen net als nu op twaalfjarige leeftijd op dubieuze gronden als ‘doeners’ en ‘denkers’ worden ingedeeld – met alle gevolgen die dat voor hun zelfbeeld zal hebben. De variatie aan talenten binnen het vmbo, die veel groter is dan de verschillen tussen vmbo’ers en havisten/vwo’ers, blijft door de vroege selectie onzichtbaar. Laatbloeiers, vaak juist kwetsbare kinderen, krijgen onvoldoende ruimte. Bovendien heeft de vroege selectie als negatief neveneffect dat kinderen van elkaar worden gescheiden en dat ze in verschillende werelden terecht komen. Al die problemen zijn niet op te lossen met een jaar extra vmbo. Het kwaad, dat de voortijdige sortering na de basisschool heeft aangericht, wordt daarmee niet ongedaan gemaakt. Zie ook MBO2025

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s