Home

Marion de Ras

21 januari 1953 – 4 mei 2024

In het leven van Marion de Ras hebben grenzen nooit een grote rol gespeeld. Ze groeide op in verschillende landen, en met verschillende talen; ze studeerde, woonde en werkte aan verschillende universiteiten en hoge scholen, verspreid over de hele wereld. En overal waar ze was neergestreken verzamelde ze een hechte kring van vriendinnen en vrienden om zich heen, van Nieuw Zeeland tot in Frankfurt, van de Amsterdamse tennisbaan tot in het ziekenhuis.

Ook in haar werk liet Marion zich weinig gelegen liggen aan grenzen. Disciplines als pedagogie, sociologie en geschiedenis, ze gebruikte wat ze voor haar onderwerp nodig had. En zo kwamen wij met elkaar in contact, zij als pedagoog, ik als socioloog, aan de Universiteit van Amsterdam. In 1994 werd Marion hoogleraar Genderstudies aan de universiteit van Waikato in Hamilton, Nieuw Zeeland. Daarbij lag haar hart vooral bij meisjes, die interessante wezens, tussen kind en volwassene in, jonge mensen die op zoek zijn naar een eigen genderidentiteit. Marion organiseerde in Amsterdam een congres over meisjesstudies, met de mooie titel Alice in Wonderland, en samen met collega’s redigeerde ze een boek over dat onderwerp: Girls, girlhood en girls’studies in transition (1993).

In 1997 nodigde Marion me uit om als visiting scholar naar Hamilton te komen. Ik kwam samen met mijn moeder die daar een vriendin ging opzoeken, en het bleek een goed plan. We beleefden allemaal bijzonder veel plezier aan deze onderneming. Toen ik in Hamilton kwam had Marion zich daar stevig genesteld, een heerlijk huis, een lieve hond en een levendige vriendenkring, bijzondere vrouwen die iets met hun leven deden, in de politiek en in de wetenschap. Ik kon zo aanschuiven, en de weekends gingen Marion en ik het mooie Nieuw Zeeland verkennen – het prachtige platteland, de zee, de warme bronnen. Soms samen met mijn moeder en haar vrienden.

Hamilton en eigenlijk heel Nieuw Zeeland waren voor mij moeilijk te plaatsen – aan de ene kant Engelser dan de Engelsen, bezig met het oude Engeland, met The Queen en met The British Crown, aan de andere kant doordrenkt van een anti-kolonialisme dat pas decennia later de Nederlandse universiteiten zou bereiken. De oorspronkelijke bevolking, de Maori vormden een arme, achtergestelde groep, die zich in die tijd heel activistisch opstelde. Ze claimden de rechten op de visserij en op gebruik van het land, ze wilden dat hun taal officieel erkend werd. Progressieve mensen aan de universiteit konden zich in een deel van dit programma vinden, maar de meningen verschilden over de vraag hoever de eisen van de Maori gerechtvaardigd waren, en in hoeverre hun levenswijze als onomstreden ideaal kon fungeren.

Ik kreeg daar ook enigszins mee te maken. Ik kwam in Nieuw Zeeland vertellen over wording en werking van het unieke Nederlandse verloskundige stelsel, minder gemedicaliseerd dan in de rest van de westerse wereld, met zelfstandige verloskundigen en de mogelijkheid van de thuisbevalling, en dat alles ook nog eens met goede resultaten. Voor Nieuw Zeeland was het als model interessant, maar voor mensen die de Maori-tradities omarmden was het Nederlandse stelsel te westers en te medisch georiënteerd. Een Nederlandse verloskundige die probeerde om elementen uit het Nederlandse stelsel in Nieuw Zeeland over te nemen werd als professional geschorst omdat ze inwendig onderzoek had gedaan.

Marion had weinig op met een dergelijke verbanning en ze liet dat duidelijk merken. Ze had een onafhankelijke geest en een sterk moreel kompas, waarop ze ondanks de sociale druk binnen de universiteit haar eigen koers bleef varen. Ze had die onafhankelijkheid al eerder laten zien toen haar doctoraalscriptie over de nationaal-socialistische Bund deutscher Mädel door feministen ter discussie werd gesteld. Aan de kwaliteit van die scriptie lag het niet. Marion had vele cum laudes op haar cijferlijsten. Marion kreeg steun van niet de eersten de besten, van Gerard Durlacher, en van Lea Dasberg, die Marions scriptie ook had begeleid.

Marion bewonderde Lea Dasberg in hoge mate en toen ze merkte dat Lea door de academische wereld vergeten dreigde te worden was dat voor haar een reden om een biografie over haar te schrijven: Lea Dasberg, historica en pedagoog. Hovenier in het hof der historie (2016). Het is een mooi portret geworden, dat ook inkijkjes geeft in de contacten tussen deze twee eigenzinnige vrouwen. Als Lea een nieuw boek heeft geschreven over herinneringen van joden aan hun vroege jeugd verbreekt ze de contacten met uitgeverij Routledge, omdat ze verbolgen is over het kritische commentaar. Ze ziet van verdere samenwerking af, tot verbazing en boosheid van Marion. ‘Had ze eindelijk een goede uitgever die haar boek wilde uitgeven en dan dit.’ Ze schrijft aan Lea: Het kan toch niet zo zijn dat je nooit kritiek hebt gekregen op datgene wat je wilde publiceren[…] waarom dan die felle, ja kwade reactie ? […]Eigenlijk hoor je blij te zijn Lea. Je hebt een volgende stap gezet naar een uitgave, nota bene bij een heel goede en bekende uitgever.’ Het is Marion ten voeten uit: eerlijk, kritisch en betrokken.

‘Zullen we weer eens een pizza gaan eten’, dat was het refrein van onze contacten in de laatste jaren. Maar de keren dat dat daadwerkelijk lukte werden steeds schaarser en ten slotte droogden ze op. Op 22 april stuurde Marion me een omineus berichtje: ‘Kan je mij jouw adres even opsturen?’ Ik werd erdoor overvallen. Marion had me met haar levenslust het idee gegeven dat het met haar nog wel goed zou komen. Achteraf bekeken was het naïef om dat te geloven.

Leave a comment