
Op 12 oktober 2022 is Ali de Regt overleden. Ali was jarenlang een collega van me op het Sociologisch Instituut, later: de afdeling Sociologie van de Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. Hieronder volgt de speech die ik bij haar afscheid heb uitgesproken.
Toen Ali me vertelde dat ze niet lang meer zou leven, kwam er een lange stroom met herinneringen op dreef. Over meer dan veertig jaar vriendschap en professionele verwevenheid. We leerden elkaar kennen in de late jaren zeventig en we vonden een geestverwant in elkaar. Links, sociaal-democratisch en niet-religieus. Met een hekel aan arrogantie en een allergie voor gezag. Met een liefde voor nauwkeurige empirie, en voor het alledaagse leven. Voor families, voor het schoolleven en voor het huishouden. Ali koos haar onderwerpen dichtbij huis en daarmee bleef ze in de sfeer van haar moeder. In onze belangstelling voor het alledaagse waren we kinderen van onze tijd – de mentaliteitsgeschiedenis was in volle bloei.
Eind jaren zeventig was ook de tijd dat promoveren ineens een eis werd om aan de universiteit te mogen werken. Maar hoe een onderzoek te beginnen? Waar haal je een promotor vandaan? Onderzoeksscholen waren er niet, Ali en ik gingen samen aan de slag en vonden het samen uit. We lazen en bespraken elkaars stukken vanaf de eerste gedachtenspinsels. We maakten daar iets gezelligs van, en bespraken en passant de hele wereld. We hadden een halve baan, we deelden een kleine werkkamer, we hadden één computer, een tweede paste er niet in. Studenten konden ons soms moeilijk uit elkaar houden.
Arbeidersgezinnen en beschavingsarbeid – dat is de mooie titel van haar standaardwerk over arbeiderscultuur ten tijde van de industrialisatie in Nederland. Ze promoveerde erop in 1984 en het boek kreeg meerdere drukken. Heel bijzonder voor een proefschrift. Ze schreef ook Geld en Gezin (1993) dat van de uitgever niet Geld en Gevoel mocht heten. Jammer, want juist daarover ging het boek, over de spanning tussen economische en emotionele bindingen, en Ali was op haar best als ze dilemma’s en tegenstrijdigheden in menselijke relaties kon traceren. Dat heeft ze ook laten zien in Investeren in je kinderen (2003) dat ze samen met Don Weenink schreef.
Ali had een scherpe en heldere geest. Ze was geïnteresseerd in alles, kon zich over alles verbazen en met alles vermaken, en ze kon zich verschrikkelijk boos maken over onrecht. ‘Wat vind jij daar nou van, Rineke?’ en dan volgde een tirade. ‘Ik vind het een schande’ of ‘Ik vind het verschrikkelijk’. Ze was eerlijk en onomwonden, en ze kon bijzonder kritisch zijn. Veel wetenschappelijk werk vond ze ronduit saai en niet de moeite waard, en ze twijfelde aan het nut van haar eigen werk. Met enig genoegen kon ze haar werkpaperassen opruimen, altijd net iets te royaal. Ik kon met moeite nog een overdrukje voor eigen gebruik uit de prullenmand vissen.
Ali heeft het ons in haar laatste levensfase gemakkelijk gemaakt: ze was onwaarschijnlijk berustend en onbevreesd, ze vond de verzorging in de hospice-afdeling van het Sarphati-huis fantastisch – ‘Ik heb nooit geweten dat zoiets bestond’. Zo creëerde zij de ruimte voor gezellig bezoek. Ze bleef geïnteresseerd in alles wat er om haar heen gebeurde.
Ik ga Ali herinneren als een loyale collega en een betrokken en lieve vriendin, die ik vreselijk ga missen. Terwijl ik dit verhaal schreef, moest ik denken aan een stuk dat ik in het vriendenboek voor Nico schreef. Het heette: ‘Een heldere man in verwarrende tijden’. Ik bedacht dat je Ali en Nico ook zo kon bekijken, als een ‘helder duo in verwarrende tijden’ , met elkaar vergroeid, en voortdurend met elkaar in gesprek over de toestand in de wereld; in lopende debatten, in ruzies en grapjes. Dat samenzijn had ik ze nog jarenlang toegewenst. Het heeft niet zo mogen zijn, lieve Nico, ik wens je heel veel sterkte.
In al onze boeken bedanken Ali en ik elkaar, in druk en met de hand. Die bedankjes kregen geleidelijk aan iets routinematigs: ‘Veel dank, zoals altijd’, schreef Ali dan. En dat zeg ik mijn lieve collega en vriendin bij deze gelegenheid na. Veel dank, zoals altijd.
Amsterdam, 19 oktober 2022
Ali de Regt 1984, Arbeidersgezinnen en beschavingsarbeid. Ontwikkelingen in Nederland 1870-1940. Amsterdam: Boom Meppel.
Ali de Regt 1993, Geld en gezin. Financiële en emotionele relaties tussen gezinsleden. Amsterdam: Boom.
Ali de Regt 2004 , ‘Welkom in de ratrace! Over de dwang van de Cito-toets’, in Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 31, 3.
Ali de Regt & Don Weenink 2003, Investeren in je kinderen. Over de keuze voor particulier onderwijs in Nederland. Amsterdam: Boom.