Home

Eerbetoon aan Johan Goudsblom

Rineke van Daalen

Johan (Joop) Goudsblom overleed aan het begin van de eerste lock-down periode, op 17 maart 2020. Zijn collega’s, leerlingen en vrienden hebben precies twee jaar moeten wachten om hem met een congres te kunnen eren. Het werd een bijzondere gebeurtenis, die het belang van Goudsblom als geleerde nog eens extra duidelijk liet zien. Het congres had een royale opzet, het duurde drie dagen lang, van 17-19 maart 2022; de plaats was het prachtige Trippenhuis. Lezingen en presentaties ter plekke werden aangevuld met vlekkeloze zoomsessies.

Het thema van de conferentie was Long-Term Processes in Human History: A Tribute to Johan Goudsblom, en in die titel ligt de breedte van Joops belangstelling besloten. Vuur en beschaving (1991) is daar een illustratie van. Dat boek gaat over civilisatieprocessen, maar het bestrijkt een voor sociologen ongebruikelijk lange termijn, ook veel langer dan in het werk van Norbert Elias en van de meeste historisch-sociologen die in diens traditie werken.

De belangstelling van de deelnemers weerspiegelde de breedte en de verscheidenheid van Joops onderzoeksveld. Van de sociologen hadden er veel bij Joop gestudeerd, sommigen hadden met hem samengewerkt of waren bij hem gepromoveerd. Maar zo opgesomd krijg je een te provinciaals beeld, want het werk van Joop Goudsblom bleek voor veel sociologen, verspreid over de hele wereld een rijke inspiratiebron te zijn, en de deelnemers vormden dan ook een internationaal gezelschap. Voor sommigen was het een reünie, met oude liefdes en oude twisten. Anderen kenden elkaar alleen van congressen, en hun gemeenschappelijke paradigma maakt dat ze in elkaars werk geïnteresseerd zijn.

Lang niet alle aanwezigen waren socioloog. In zijn werk voor de cursus Big History aan de Universiteit van Amsterdam kwam Joop Goudsblom in aanraking met wetenschappers die zich vanuit heel andere disciplines met de mensheidsgeschiedenis bezighielden, zoals natuurkundigen, geologen en archeologen. Op de conferentie realiseerde ik me dat Joop door de uitbreiding van zijn onderzoeksgebied in tijd en ruimte niet alleen heel nieuwe verten heeft onderzocht, maar dat hij daarmee ook een heel nieuw gezelschap aan bijzondere collega’s – en vrienden – heeft gecreëerd. Dat vond ik een van de verrassingen van deze conferentie: wetenschappers van wie ik nog nooit had gehoord en die met werk bezig zijn dat ook voor sociologen relevant is. Ik heb er geen idee van in hoeverre zij een intellectuele gemeenschap vormen, of zij van elkaars bestaan op de hoogte zijn en misschien met elkaar samenwerken. Joop vormde een van de schakels in deze interdisciplinaire benadering van Big History.

Naarmate het congres langer duurde realiseerde ik me steeds beter dat Joop Goudsbloms nalatenschap tweeledig is. Hij heeft een kring van sociologen opgeleid in de traditie van Norbert Elias, én hij heeft civilisatieprocessen een plaats gegeven in de geschiedenis van de mensheid in de breedste zin van het woord. Daarbij kon hij aansluiten bij een hernieuwde belangstelling voor sociaal-culturele veranderingen over een lange termijn – zoals zichtbaar in het werk van Gerhard Lenski, of het themanummer over sociale evolutie van het Amsterdams Sociologisch Tijdschrift (2000), onder redactie van Johan Goudsblom en Nico Wilterdink. Maar in de sociologie bleef Joops belangstelling uitzonderlijk. Een congres dat ik bij de verschijning van Vuur en beschaving op ‘het Sociologisch Instituut’ van de UvA organiseerde, met onder andere de archeologe Cathérine Perlès, had bijvoorbeeld geen enkel vervolg. Een verbinding tussen de wetenschappelijke gemeenschappen van Joop Goudsblom kwam niet tot stand. Achteraf bekeken is dat jammer, want anno 2022 blijkt dat juist die verlenging en verbreding van het blikveld direct aansluiten op de actualiteit. Mensen zoals David Christian en John R. McNeill spraken over urgente kwesties zoals klimaatverandering, duurzaamheidsregimes en de exploitatie van de planeet.

Tijdens Long-Term Processes in Human History dacht ik ook na over de toekomst van Joops nalatenschap. Die ziet er voor de figuratiesociologie in Nederland nogal somber uit. Zo leek me de UvA vooral vertegenwoordigd door gepensioneerden en door studenten die meehielpen bij de organisatie van de conferentie. Aan de UvA zijn nu andere stromingen dominant dan de historisch georiënteerde figuratiesociologie. Maar het congres liet zien dat er buiten Nederland en verspreid over de wereld pockets bestaan waar dat soort sociologie levendig wordt beoefend. Dublin en Leicester, Berlijn en Münster, Parijs met Nathalie Heinich die de bekendheid van Elias in Frankrijk probeert te vergroten, Warschau, Praag, Boedapest, Lissabon, verschillende steden in Brazilië. Kijk in het programma van de conferentie en zie de veelheid aan universiteiten waar de deelnemers werken.

Of de sociologie aansluiting zal vinden bij de beoefening van de mensheidsgeschiedenis kan ik niet goed beoordelen, maar de langetermijnsociologie behoudt zeker een plaats in de Big History cursussen, die op dit moment aan verschillende universiteiten in Nederland worden gegeven. Een docent die zulke cursussen geeft is Esther Quaedackers, die op de conferentie vertelde over haar interessante onderzoek op het gebied van Little Big History, waarbij onderzoekers de langetermijn-geschiedenis van hedendaagse objecten uitdiepen.

Randall Collins en Richard Sennett waren de slotsprekers. Sennett’s speech heette oorspronkelijke Performing Civility, en ik was benieuwd wat hij daarover op dit roerige moment in de geschiedenis zou zeggen. Maar Sennett had zijn verhaal aangepast en ging het over barbarisering hebben. Daarmee bewees hij ons allen een dienst. Tijdens het congres was de oorlog in de Oekraïne in ieders gedachte, maar zelden onderwerp van gesprek. Zo werkt compartimentalisatie.

Sennett’s betoog was somber. Hij noemde de situatie waarin we verkeren ‘ontologische onzekerheid’ en vergeleek deze met een chronische ziekte. Er is geen oplossing, je moet ermee leren leven. Europeanen zouden zich moeten verenigen, want van de verscheurde Verenigde Staten viel niets te verwachten. Sennett’s uiteenzetting riep een heftige reactie op bij de natuurkundige Frans Saris, die vond dat sociologen zich niet mogen neerleggen bij een toestand waarin zo duidelijk en zo hevig wordt geleden. Je moet je blijven afvragen wat eraan te doen is. In zijn eerdere lezing had Saris sociale wetenschappers al opgeroepen om in de lijn van Joop Goudsblom bij te dragen aan een vierde socio-ecologisch regime. Dat zou moeten gebeuren door een sociaal transitiemodel te ontwerpen, de ontbrekende schakel om duurzaamheid te bevorderen, naast het ‘Energy Transition Model’, het ‘Carbon Transition Model’ en het ‘Agri-food-nature Transition Model’. In dat ontbrekende model zou het moeten draaien om het scheppen van de sociale en economische voorwaarden voor een duurzame civilisatie, voor vrede en veiligheid.

Het deed me denken aan de tijd van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Toen deed zich de vraag voor: welke condities zijn nodig om te voorkomen dat er opnieuw zoiets verschrikkelijks gaat gebeuren? De naoorlogse wereldorde kwam voort uit de angsten die de oorlog teweegbracht, zo schrijft Keith Lowe in The Fear and the Freedom (2018). Organisaties zoals de Verenigde Naties en de Europese Unie vonden daarin hun oorsprong. Het zijn creaties die vrede en veiligheid hebben bevorderd, al hebben ze oorlogen niet kunnen voorkomen. Collectief leren van wat daar mis is gegaan, onderzoek doen naar de condities die noodzakelijk zijn voor een vierde regime, – dat lijken me opdrachten voor de sociologen van nu.

2 thoughts on “Gouds bloms nalaten schap

  1. Opmerkelijk dat de oorlog in Ukraïne niet zoveel aandacht kreeg. Je zou denken dat iig de Eliaanse tak hierdoor uitgedaagd zou worden.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s