Home

Laat kinderen zelf verhalen schrijven – dat is de manier waarop Passionate Bulkboek jonge mensen plezier laat krijgen in lezen, taal en letteren. Gebruik de verbeelding van kinderen als middel om zich in de wereld te oriënteren en eraan deel te nemen.

Passionate Bulkboek is een landelijke organisatie die al 25 jaar werkt aan het stimuleren van lezen in het voortgezet onderwijs, structureel gefinancierd door de gemeente Rotterdam en door het Nederlands Letterenfonds. Vanaf 2012 organiseren ze schrijfwedstrijden voor leerlingen op het vmbo. Ze begonnen in Rotterdam met 500 leerlingen en inmiddels doen er 6000 leerlingen vanuit het hele land aan de wedstrijd mee. De groei gaat min of meer vanzelf, want scholen die hebben meegedaan zijn zo enthousiast dat ze zich opnieuw inschrijven.

In het begin kostte het Wilma van Raamsdonk die de wedstrijden vanaf het begin organiseert veel moeite om docenten Nederlands zo ver te krijgen. ‘We hebben al zo veel moeite om de kerndoelen te halen’, ‘We hebben dit jaar een heel moeilijke groep’. Wilma pareerde deze tegenargumenten door zich in de kerndoelen te verdiepen en ze organiseerde de voorbereiding van de wedstrijd zo, dat ook doelen zoals samenwerken, plannen, debatteren aan bod zouden komen. Daardoor kon de wedstrijd worden ingevoegd in het gewone lesprogramma en wordt die niet als iets extra’s ervaren. De vmbo-leerlingen werken per klas aan een verhaal. Ze lezen allemaal hetzelfde boek, vanuit het idee dat het boek net zoals een Netflix-serie in de klas onderwerp van gesprek wordt. ‘Hoever ben jij al? Heb jij al gehad dat hij van school wegloopt?’ Dan volgt een reeks van zeven lessen Nederlands waarvan de eerste door een gastschrijver wordt gegeven. Een externe jury kiest de prijswinnaars uit, en van de prijsuitreiking wordt een feest gemaakt. Er wordt breed uitgenodigd en elk van de leerlingen uit de winnende klas krijgt een tas met tien leesboeken naar keuze en een boekenkast voor thuis. Vanaf 2016 nemen ook individuele mbo-leerlingen deel. Het resultaat van de wedstrijd van 2020 zijn twee flinke bundels: de vmbo-editie heeft 294 pagina’s met 59 verhalen, de mbo-editie is 213 pagina’s dik met 40 verhalen.

Het mooie van het project is dat het niet blijft hangen in een klacht over jonge mensen die geen belangstelling voor literatuur zouden hebben. Het is gericht op vrije expressie. De vermogens van de leerlingen, vooral hun eigen verbeeldingskracht, zijn bij het schrijven het uitgangspunt. Het project is begonnen in Rotterdam. Dat is de standplaats van Passionate Bulkboek en van een aantal juryleden. Zoals de Rotterdamse stadsdichter Derek Otte, de rapper Winne, en journalisten en schrijvers die aan het online tijdschrift Vers Beton zijn verbonden. De wedstrijddeelnemers komen uit het hele land en hun namen laten zien dat zij of hun ouders uit alle windstreken komen. De universiteiten zouden er jaloers op zijn: aan die diversiteit hoefde geen diversiteitsfunctionaris te pas te komen.

De meeste verhalen zijn fictie, maar net als de socioloog Joop Goudsblom leg ik een relatie tussen verbeelding en werkelijkheid, en zie ik de verhalen als een verlengstuk van die werkelijkheid. De verzinsels van de leerlingen geven daarvan een vergroting of verkleining, een angstaanjagende of juist geïdealiseerde versie van de werkelijkheid. Schrijven en leven liggen in elkaars verlengde, een gedachte die Maxim Februari uitwerkt in zijn dankwoord bij de uitreiking van de P.C. Hooft-prijs in 2020. Februari verzet zich ertegen dat tekst en het lezen daarvan uit onze cultuur verdwijnen – aldus het jury-rapport van de P.C. Hooft-prijs. Voor hem staat literatuur voor energie en levenskracht. Literatuur en leven lopen vloeiend in elkaar over, en ik denk dat het bij veel jonge mensen juist daaraan schort. Zeker leerlingen van het (v)mbo hebben hun hele schoolloopbaan te horen gekregen dat zij geschikt zijn voor praktische dingen, en dat theorie, algemene vorming, literatuur niet voor hen zijn weggelegd. Te hoog gegrepen, te Cultureel. ‘Als de d’s en t’s maar op de goede plaats staan’, ‘Als ze maar een sollicitatiebrief kunnen schrijven’, dat zijn de doelen die de leerlingen volgens Wilma moeten bereiken. En zo zijn ze lezen en schrijven gaan zien als iets voor andere mensen.

Ik praat met Derek Otte, dichter en nog veel meer. Iemand die gefascineerd is door taal, die tijdens zijn schooltijd nooit geleerd heeft om iets met die liefde te doen, en die zich heeft voorgenomen om leerlingen nu te helpen om zich vrijelijk op schrift te uiten. Otte is gastdocent geweest en heeft in de jury van Er was eens … gezeten. Hij zegt dat hij niet jaloers is op de generatie die na hem is gekomen. Wie nu jong is staat via internet continu met elkaar in verbinding en is zelfbewuster dan eerdere generaties. Die waren als jongeren ook bezig met de vraag wat anderen van hen zouden denken, maar die vraag is belangrijker geworden. ‘Doe ik het wel goed? Ben ik wel ok?’ De eisen zijn hoog. Je komt er niet mee weg als je alleen maar studeert, je moet er een interessant baantje naast hebben, DJ bijvoorbeeld.

Om zich tot de werkelijkheid te verhouden maken jongeren volop gebruik van sociale media, foto’s, films en filmpjes. Otte ziet zulke media wel als een vorm van expressie, maar meer aan de oppervlakte dan het schrijven. Hij spreekt leerlingen op andere vermogens aan, op nadenken over wat ze bezighoudt, op verbeelding. Hij begint met oefeningen die hen enthousiast kunnen maken. Zo geeft hij ze de opdracht: Bedenk eens wat je onderweg naar school hebt meegemaakt. Dat kan van alles zijn. Je had een ontmoeting met iemand en vraagt je af hoe zo iemand haar dag eruit ziet, met wie ze samenwoont, waar ze naartoe ging etc.; of je zag dat er kastanjes waren, tamme en wilde en je zag mensen die ze gingen verzamelen. Derek Otte vertelt van een jongen die zei dat hij niets beleefde waarover hij kon schrijven. Maar, had hij misschien een hobby? Ah, dat was voetballen, gebeurde daar dan nooit iets wat de moeite waard was om op te schrijven, en ja hoor de jongen ging aan de slag.

Passionate Bulkboek geeft (v)mbo’ers de mogelijkheid om zich uit te drukken, iets waar ze op school zelden aan toe komen. Ze hoeven de P.C.Hooft-prijs niet te winnen, hun verhalen hoeven geen grammaticale hoogstandjes te zijn, maar schrijven kan voor hen een manier zijn om de breuk tussen leven en cultuur te herstellen. Zelf verhalen schrijven kan er misschien toe bijdragen dat ook (v)mbo leerlingen zich deelnemers gaan voelen aan een bredere en al langer bestaande cultuur. Het zou de segregatie tussen groepen leerlingen in het onderwijs kunnen verkleinen. In ieder geval doorbreekt het verwachtingen. Otte geeft mooie voorbeelden van leerlingen die verrassend uit de hoek komen, met iets anders dan je op basis van hun positie in de klas zou denken. De gastdocenten moeten zowel bij docenten als bij leerlingen een negatieve houding doorbreken, van ‘dat kunnen ze niet’ of ‘dat kan ik niet’.

Het vertelde universum van de leerlingen

De gebundelde verhalen zijn te lezen als een uitdrukking van een taal en een cultuur die jongeren van één generatie met elkaar gemeen hebben. Wat vertellen de verhalen over de dingen waarmee ze bezig zijn, over het leven dat ze leiden en de wereld waarin ze leven?

Het eerste wat me opvalt is het serieuze en nogal zware karakter. Niet zwaar in de zin van filosofisch, er staan geen beschouwingen in zoals ik me die uit mijn adolescententijd herinner met vragen zoals ‘Vrienden, waarom leven wij?’. Maar het is geen vrolijk universum, dat de lezer betreedt, ook al eindigen sommige verhalen uitgesproken zonnig. De vrouw die ontevreden is over haar nieuwe baan, neemt abrupt ontslag en vertrekt naar Parijs waar ze nieuw en aantrekkelijk werk vindt, en een lieve echtgenoot met wie ze een gezin begint. Een andere vrouw neemt ook plotsklaps ontslag, omdat ze zich realiseert dat haar werk te saai is. Ze vertrekt en leert daar een hunk kennen en ook zij stapt monter een nieuw leven in. Ook het verhaal waarin een maffia-achtige deal gesloten lijkt te worden loopt onverwacht goed af. De hoofdfiguur in het boek blijkt uiteindelijk niet bij een deal te arriveren, maar op een surpriseparty ter ere van zijn dertigste verjaardag. Maar in veel van de verhalen is er een dreiging, ook als het verhaal opgewekt is begonnen. Die dreiging hoeft niets te betekenen – misschien valt de nieuwe buurjongen bij nader inzien toch wel mee. Maar de lezer zit dan al in spanning voor wat er komen gaat en heel vaak loopt het inderdaad slecht af, met onverwachte moord of doodslag. Een onschuldig ogend kampeerreisje wordt een nachtmerrie wanneer de ouders hun twee kinderen achterlaten. Een vakantie met een groepje vriendinnen loopt uit op een confrontatie met een jongen die een van hen neersteekt.

De verhalen zijn niet allemaal verzonnen of ze zijn niet helemaal verzonnen. En ook die verhalen die dichtbij de werkelijkheid staan hebben een zwaar karakter. Zoals de nare pestervaringen van een meisje op de basisschool. Of de ontdekking dat je vader niet je vader blijkt te zijn. In sommige verhalen vormen de eigentijdse problemen de dreigende achtergrond. Covid-19 speelt zo’n rol. Geliefden hebben elkaar bijvoorbeeld door de lockdown lang niet gezien, en wanneer ze elkaar ontmoeten loopt het helemaal uit de hand. Elementen uit het nieuws zijn herkenbaar, zoals de onthoofdingen van IS die in een iets andere gedaante ook in de verhalen voorkomen. Of: een meisje strooit met geld en kan dat doen, omdat ze met een cam veel geld verdient. Ze verleidt haar vriendin om het ook te doen – ‘het is zo’n gemakkelijke manier om rijk te worden’. Haar vriendin volgt die raad op, maar laat haar cam aanstaan en wordt ‘exposed’. De omstanders vinden dat vooral erg dom, veel compassie hebben ze niet.

Magie, tovenarij, ongrijpbare verschijnselen, heksen en spoken, kortom Harry Potter-achtige verzinsels, die komen in soorten en maten voor. Ze hebben vaak een thriller-achtig effect en zijn nogal filmisch opgeschreven. Gemaskerde mannen, mensen die ineens onzichtbaar worden, mannen met groene misvormde hoofden, de politie die een melding krijgt in een onvindbare straat. Een jong paar blijkt een huis in te trekken waar het spookt. De vorige bewoners hebben er kwade geesten opgeroepen en die zijn nooit meer weggegaan. De jonggehuwden zeggen over hun belevenissen: ‘zoiets gebeurt alleen in films’.

Het schrijven en beoordelen

Eén les van een gastdocent die leerlingen enthousiast maakt en die hen helpt bij de eerste opzet, en daarna maximaal zeven lessen van de docent Nederlands – dat is de voorbereiding voor het opstel dat een klas uiteindelijk indient. Per docent zal dit traject heel verschillend worden ingevuld. Hoe dat gebeurt zou ik graag zelf willen bekijken, maar daarvoor moet COVID-19 eerst de wereld uit zijn. Het project heeft eigenlijk twee doelstellingen. De ene is het schrijven van een mooi verhaal. Derek Otte noemde als beoordelingscriteria: authenticiteit, actualiteit, relevantie, fantasie en taalgevoeligheid. Maar de criteria liggen niet vast en de juryleden verschillen in het belang dat ze eraan hechten. De tweede doelstelling is expressie van iets wat je bezighoudt. Om te beoordelen of dat is gelukt zou je willen weten of leerlingen nog wel eens op deze vrije schrijfervaring teruggrijpen. Gaan ze schrijven als een uitlaatklep gebruiken? Gaan de kinderen lezen gebruiken als oriëntatiemiddel?

Wilma van Raamsdonk denkt dat het schrijven van de opstellen voor leerlingen een van de eerste positieve letterkundige ervaringen is. Een eerste stap, die pas echt zin heeft als docenten daarna met de leerlingen verder gaan, in de klas, in bibliotheken en mediatheken.

In het licht van de tijd

Het cognitieve peil van Nederlandse jongeren staat tegenwoordig niet hoog aangeschreven, en dat idee is meer dan een impressie, meer dan een moderne variant van ‘vroeger was alles beter’. Wat betreft lezen is Nederland in de internationale rangorde gedaald en wat betreft plezier in lezen komen Nederlandse leerlingen er evenmin positief vanaf. (https://www.leesmonitor.nu/nl/leesplezier-kinderen#leesplezier-stijgt-is-stabiel-of-daalt 6 oktober 2020). De verhalenwedstrijd Er was eens… laat zien hoe dat patroon kan worden doorbroken, ook voor kinderen van wie in het algemeen wordt gedacht dat lezen niet voor hen is weggelegd.

Februari Maxim 2020, Dankwoord bij de uitreiking van de P.C.Hooft-prijs voor Letterkunde

Goudsblom J. 1979, ‘Problemen bij de sociologische studie van romans’, in: Jan van Bremen e.a. (red.), Romantropologie. Essays over antropologie en literatuur. Amsterdam: CANSA, Universiteit van Amsterdam.

Juryrapport P.C. Hooft-prijs voor Letterkunde 2020, Maxim Februari.

Leave a comment