Home

20160218_140915

Onderwijs moet steeds opnieuw worden ingericht. Steeds moet het worden aangepast aan het tijdsgewricht en sommige problemen zijn hardnekkig – zoals verschillen in prestaties tussen kinderen uit arme en rijke gezinnen. Iedere nieuwe regering komt met eigen plannen, iedere hervorming is omstreden.

Een kritische volger van het Amerikaanse onderwijsbeleid is de historica Diane Ravitch. Zij is in verschillende hoedanigheden bij onderwijshervormingen betrokken geweest. Ze onderzoekt en becommentarieert ze, ze schrijft er boeken en artikelen over, en ze heeft een blog ‘to discuss better education for all’. Ze heeft ook in de praktijk gewerkt, voor W.H.Bush en als lid van The National Assessment Governing Board tijdens de regering van Bill Clinton. Ze had hoge verwachtingen van het programma No Child Left Behind (2001), maar ze is teleurgesteld in de effecten daarvan, en ze zag rampzalige neveneffecten. En hetzelfde geldt voor Race to the Top, de opvolger van NCLB onder Barack Obama. De Amerikaanse onderwijsprogramma’s van de afgelopen decennia werden ingevoerd zonder dat duidelijk was wat ze teweeg zouden brengen. Veel van de doelen bleken onbereikbaar en de stoere maatregelen die bij falen werden getroffen hebben het onderwijs niet verbeterd. De prestatiekloof tussen arm en rijk is er niet kleiner van geworden. Het sluiten van slecht-presterende scholen en het ontslaan van slecht-presterende docenten heeft het openbaar onderwijs beschadigd.

Ravitch schreef over haar nieuwe kritische inzichten in The Death and Life of the Great American School System (2010), en in haar nieuwe boek, Reign of Error. The Hoax of the Privatization Movement and the Danger to America’s Public Schools (2014). In dat laatste boek laat ze niet alleen zien wat er misloopt maar geeft ze ook oplossingen. Wat valt er voor Nederland uit haar nieuwste boek te leren?

Geloof de noodklok niet

Ravitch begint haar boek met een tirade tegen iedereen die de noodklok over het Amerikaanse onderwijs luidt. Geloof The New York Times (2012) niet (U.S. Students Still Lag Globally in Math and Science. Tests Show); luister niet naar The Washington Post (2012) (U.S. Students Continue to Trail Asian Students in Math, Reading, Science) (66). Hecht geen waarde aan Bill Gates‘ woorden ‘that the public school system is obsolete and broken’ (39-40).

In ruim twintig pagina’s Appendix laat Ravitch met een vracht aan cijfers en grafieken iets anders zien. Vergeleken met twintig jaar geleden zijn leerlingen vooruitgegaan in lezen (53), en dat geldt in het bijzonder voor zwarte kinderen, iets minder voor kinderen met een Latino-achtergrond; en de leerlingen zijn nog meer vooruitgegaan in wiskunde, een vak waar de gezinssituatie er minder toe doet. Kinderen weten meer en ze kunnen meer. Ravitch verzet zich ook tegen andere onheilstijdingen: ze relativeert het alarm over de hoge aantallen schoolverlaters door een nauwkeurige lezing van de cijfers.

De ‘hervorming’ van het onderwijs als winstobject

Ravitch ziet al die klaagzangen over het onderwijs als een rode loper voor een nieuwe generatie ‘onderwijshervormers’. Die zijn overigens zowel in Republikeinse als in Democratische kringen te vinden – Ravitch verwijt Obama dat hij met een dubbele tong spreekt, hij is bijvoorbeeld kritisch over toetsen, maar zijn onderwijsbeleid is daarmee niet in overeenstemming. De ‘onderwijshervormers’ verpakken reactionaire doelstellingen in progressieve thema’s en in modern klinkende taal. Hun hervormingsprogramma’s hebben bedriegelijk onschuldig klinkende namen, zoals American Federation for Children, Better Education for Kids, Black Alliance for Educational Options etc. (21). Sommige van deze hervormers denken inderdaad dat ze een falend onderwijsstelsel verbeteren, sommigen denken dat ze achtergestelde kinderen helpen, maar anderen zien falend openbaar onderwijs als een kans voor investeerders en als een markt om geld te verdienen (20). Volgens Ravitch creëren de aanvallen op het openbare onderwijs een verkeerd gevoel van crisis en vormen ze de opmaat om winstgevende reparatie-bedrijven in te schakelen; of filantropische mega-organisaties de school in te halen, zoals The Gates Foundation die sterk investeert in toetsgebaseerde evaluatie van docenten.

De onderwijshervormingen onder de regeringen van Clinton, W.G. Bush en Obama hebben commercialisering in de hand gewerkt. Ze hebben kleine en grote ondernemers gestimuleerd om zich op de onderwijsmarkt te begeven. Ravitch spreekt van een ‘corporate reform’ beweging, met een programma dat zich richt op bezuinigingen, deregulering, en competitie tussen scholen en docenten. De ideologie achter deze hervormingen houdt in dat privatisering beter onderwijs zou opleveren – door ouders meer keuzen te geven, door excellent, vernieuwend en doelmatig onderwijs, door ‘great teachers’, die de prestatiekloof zouden verkleinen.

De praktijk is anders. Neem de invoering van E-learning, waar het grote geld en de politiek elkaar vinden in mooie beloften die technologie, online programma’s en nieuwe hardware zouden bieden. E-learning is als bron van financiële winst ontdekt, en wordt dan gebruikt om te beknibbelen op dé grote kostenpost van het onderwijs, de lerarensalarissen. Van de hoge verwachtingen blijft dan weinig over. Kinderen op virtuele schozlen blijken minder te leren en gaan vaker voortijdig van school. Natuurlijk kan E-learning belangrijke functies in de ontwikkeling van kinderen vervullen, maar om goed te leren hebben kinderen contact nodig, met leeftijdgenoten en met professionele docenten. In interacties met anderen verwerven kinderen een onderzoekende houding en een onafhankelijke blik, en maken ze zich de discipline eigen die nodig is zich verder te ontwikkelen. E-learning moet daarom worden ingebed in een breed en rijk curriculum en dan is het niet langer een goedkope manier van ‘lesgeven’.

De toets als falend meetinstrument

Ravitch is kritisch over de manier waarop de kwaliteit van scholen wordt gemeten. Zo is het veel te simplistisch om docenten te beoordelen op de toetsscores van hun leerlingen. Het is een overschatting van de invloed van docenten om te denken dat zij de schoolprestaties van hun leerlingen zouden bepalen. Die worden ook beïnvloed door de thuissituatie van de kinderen, door hun moedertaal en hun gezondheid, door de grillige manier waarop zij zich ontwikkelen. Iets vergelijkbaars valt over de docenten te zeggen. Hun persoonlijke situatie doet er net zo goed toe, en natuurlijk heeft ook de situatie van een bepaalde school op een bepaald moment een weerslag in de onderwijsprestaties van kinderen. Docenten die bereid zijn om in probleemwijken les te geven, lopen risico op ontslag omdat hun leerlingen slechte toetsresultaten hebben.

Ravitch verzet zich ook nog om andere redenen tegen gestandaardiseerde toetsen, en tegen wat zij noemt ‘high-stake testing’ op een paar vakken. Toetsen geven slechts de weerspiegeling van de prestatiekloof tussen kinderen uit arme en rijke gezinnen, maar ze maken die niet kleiner. Ze kunnen heel nuttig zijn, maar alleen als ze een diagnostische functie hebben. Ze kunnen dan worden gebruikt om de ontwikkeling van individuele leerlingen nader te bekijken en na te gaan hoe die bevorderd kan worden. Zulke persoonlijke evaluaties, moeten net als medische gegevens worden beschouwd als kennis die alleen voor leerlingen, ouders en docenten bestemd en toegankelijk is. Toetsen kunnen ook worden gebruikt om programma’s te evalueren of trends te achterhalen in de schoolprestaties van scholen, steden, provincies. Maar Ravitch vindt ze ongeschikt en zelfs contraproductief als instrumenten om ‘de waarde’ van leerlingen, leerkrachten en scholen te bepalen.

Te vaak en verkeerd toetsen bevordert een versmalling van het onderwijs. Dan wordt toetsen een doel in plaats van een middel. Dan doen alleen de vakken die ‘meetellen’ er nog toe en wordt alles geschrapt wat het oefenen van toetsen in de weg staat. Niet-cognitieve doelen komen daarbij in het gedrang, en bedrog ligt op de loer. Ravitch’ advies: Gooi gestandaardiseerde toetsen eruit en laat docenten zelf toetsen maken. Zij kunnen dan bepalen of hun leerlingen vooruit zijn gegaan en wat ze nodig hebben om verder te komen. Vertrouw op essays, computersimulaties, boekbesprekingen, probleemoplossende oefeningen, onderzoeksverslagen en alle andere manieren die je kunt verzinnen om studenten de gelegenheid te geven om te demonstreren wat ze weten en wat ze kunnen (260, 270).

Ravitch citeert de van oorsprong Chinese hoogleraar Yong Zhao, die wijst op de negatieve effecten van de dril-methoden waarmee Chinese kinderen voor de toetsen worden klaargestoomd. Chinese scholen zouden veel kunnen leren van de creativiteit en het individualisme van het onderwijs in landen als de Verenigde Staten, Finland of Nederland. Hij vindt dat talenten van kinderen op uiteenlopende criteria moeten worden beoordeeld en dat individuele verschillen meer ruimte moeten krijgen (70).

Verbeeldingskracht en plezier, daar moeten scholen volgens Ravitch op inzetten. ‘Every school should have a full, balanced, and rich curriculum, including the arts, science, history, literature, civics, geography, foreign languages, mathematics and physical education’ (234).

Armoede en schoolprestaties

De geruststellende data die Ravitch presenteert betekenen overigens niet dat alles zo goed gaat in het Amerikaanse openbare onderwijs. De raciale prestatiekloof is kleiner geworden, maar omdat alle kinderen vooruit zijn gegaan is deze niet verdwenen. Tegelijkertijd is het verontrustend dat de kloof tussen de schoolprestaties van kinderen uit rijke en arme gezinnen juist groter is geworden. Volgens onderzoekers zijn rijke ouders meer in hun kinderen gaan investeren (59).

Het verband tussen armoede en slechte schoolprestaties kan op school niet ongedaan worden gemaakt. Niet met privatisering, toetsen of E-learning. Daar zijn andere maatregelen voor nodig, en een deel van Ravitch’ aanbevelingen is dan ook gericht op het bestrijden van de effecten van armoede – in de Verenigde Staten leeft nota bene een op de vier kinderen onder de armoedegrens (253).

Zo bepleit ze goede prenatale zorg voor iedere zwangere vrouw, om het aantal premature geboorten naar beneden te brengen en kinderen een betere en gezondere start in hun leven te geven (227 e.v). Ook wil ze alle kinderen op jonge leeftijd de mogelijkheid bieden om onderwijs van goede kwaliteit te volgen (230). En ze wil dat kinderen uit arme gezinnen op school meer aandacht krijgen. Kleinere klassen kunnen helpen, zowel om de prestaties als het gedrag van kinderen te verbeteren, en dan denkt ze aan ten hoogste 20 kinderen (242). Ook buiten de klas is meer aandacht nodig. Maatschappelijk werkers, artsen en andere hulpverleners moeten de sociale en fysieke conditie van kinderen in het oog houden, en na school moet er een rijk en veelzijdig programma beschikbaar zijn, met muziek en tekenen, dans en sport, met bibliotheken en mediatheken (253).

Nederland en de Verenigde Staten

Ravitch’ boek gaat over de Verenigde Staten en laat zien, dat het openbare onderwijs het daar de afgelopen tijd hard te verduren heeft gehad. De neo-liberale wind heeft daar harder gewaaid dan hier, maar er zijn zeker overeenkomsten. Concurrentie tussen scholen wordt ook hier gestimuleerd, onder het motto van de vrije keuze van ouders. Scholen spelen daarop in door zich van elkaar te onderscheiden – het ‘entreprenasium’, het ‘technasium’. ‘Een beetje school doet aan marketing’. Aldus het internetbedrijf Dokter Klik, dat scholen helpt om toekomstige brugklassers de school binnen te halen. En ook in Nederland gebruiken scholen hun toetsresultaten in een onderlinge concurrentiestrijd.

Overigens lijkt het tij in Nederland enigszins te keren. Het vertrouwen in toetsen is de laatste tijd wat minder geworden: bij de overgang naar het voortgezet onderwijs wordt de Cito-toets bijvoorbeeld niet langer als belangrijkste selectiecriterium gehanteerd. Ook houdt het curriculum in het onlangs uitgebrachte eindadvies van Onderwijs2032 veel meer in dan de toetsbare basisvaardigheden van taal en rekenen, die nog niet zo lang geleden werden bekeken als het enige wat er op school toe deed. Het brede curriculum in het eindadvies van Onderwijs2032 komt in de buurt van de aanbevelingen van Ravitch.

De privatisering van het onderwijs heeft in Nederland een minder grote vlucht genomen dan in de Verenigde Staten, maar er is één sector waarin wel sprake is van winstgevende organisaties en van privatisering op grote schaal: de kinderopvang. Mij heeft het altijd verbaasd dat de zorg voor jonge kinderen hier in handen van grote investeerders is terecht gekomen, zonder slag of stoot en zonder veel beroering. Gelukkig is ook hier een tegenbeweging: het begint geleidelijk aan door te dringen dat instellingen voor kleine kinderen niet alleen een arbeidsmarktinstrument zijn, maar dat ze ook een element in hun ontwikkeling vormen, net zoals het primaire en secundaire onderwijs. Daarom is het belangrijk – en vanuit maatschappelijk oogpunt kostenbesparend – om te investeren in de gezondheid, en in cognitieve en sociaal-emotionele vermogens van jonge kinderen. Zie bijvoorbeeld het WRR-Rapport De verzorgingsstaat herwogen. Over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden (2006:14), of het advies van de SER met dezelfde strekking, Gelijk goed van start, dat in januari 2016 is gepubliceerd.

Goede collectieve voorzieningen moeten rekening houden met de ongelijke levenskansen van kinderen. Daarvoor is een onderwijsstelsel nodig dat over de middelen beschikt om veelzijdige en gevarieerde lessen te geven, dat kinderen uit verschillende hoeken van de samenleving in elkaars aanwezigheid laat opgroeien, en dat zich uitstrekt tot goede voorzieningen voor jonge kinderen. Een onderwijsstelsel dat staat voor idealen die verder reiken dan economisch nut, en dat verlichting en vorming niet als achterhaalde doelstellingen beschouwt. En dan zijn we terug bij Diane Ravitch met haar overtuigende pleidooi voor goed en openbaar onderwijs.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s