Heb oog voor het middenland!
Rineke van Daalen
Wil je de verkiezingen begrijpen, kijk dan naar het middenland! Concentreer je niet op de grote steden, kijk niet alleen naar de extremen. Dat is een van de stellingen waarmee Josse de Voogd de laatste verkiezingen met verve en met veel succes in verschillende media heeft geïnterpreteerd (Zie onder andere De Correspondent https://decorrespondent.nl/6141/in-heemskerk-en-etten-leur-winnen-politici-de-verkiezingen-alleen-komen-ze-er-te-weinig/40749262587-8af652a7, de Volkskrant, het AD). De Voogd is zelfstandig onderzoeker en publicist, met een belangstelling voor ruimte, politiek en samenleving. Die combinatie geeft hem een heel eigen kijk op de verkiezingen.
De Voogd verwijt politiek, media en opiniemakers dat ze vooral naar de uitersten kijken, naar grote tegenstellingen – tussen rijk en arm in de stad, tussen steden en krimpende plattelandsgebieden, tussen de hoogst- en laagstopgeleiden. De middengroepen worden vergeten, hoewel ze getalsmatig het grootst zijn. De inwoners van het middenland wonen in middelgrote plaatsen, niet in grote steden, niet in kleine dorpen. Daar is op het eerste gezicht niet zo veel spectaculairs te vinden. Is dat de reden dat het brede midden in debatten en rapporten vaak wordt overgeslagen? Het is een fenomeen dat ik ‘de verwaarlozing van het midden’ heb genoemd.
‘Van het middenland is vooral heel veel’, schrijft Josse de Voogd. Daar is de helft van de Nederlandse bevolking te vinden, ‘de stille meerderheid’. In de stad woont maar 30%, en in een grote stad als Amsterdam niet meer dan 4,9%. Je blik richten op het middenland geeft je meer inzicht in de verkiezingen, en verwaarlozing van het midden kan je duur te staan komen, zoals de PvdA heeft gemerkt. Die partij heeft zich teveel op de steden en het verarmde platteland gericht (zie de mooie kaarten van Josse De Voogd).
Verkiezingsuitslagen zijn eenduidig en overzichtelijker dan veel andere maatschappelijke vraagstukken. Ze laten zien dat een blinde vlek voor het midden politieke consequenties kan hebben. Politieke partijen doen er dan ook verstandig aan om niet alleen naar de flanken te kijken, maar ook naar de brede middengroepen. Het gezelschap dat daartoe behoort voelt zich niet vertegenwoordigd door partijen die geen aandacht voor hen hebben, en dat wreekt zich in hun kiezersgedrag.
Het is een interpretatie die min of meer parallel loopt met mijn eigen verhaal over de middelbaaropgeleiden. In het sociale landschap van de arbeid vormen zij de grootste groep: 40% van de beroepsbevolking, tegenover 30% hoog- en 30% laagopgeleiden. Maar in analyses in media en rapporten, onder andere van het Sociaal Cultureel Planbureau, bestaat de neiging om die groep niet afzonderlijk te bespreken, maar deze samen te voegen met de laagopgeleiden (https://rinekevandaalen.nl/dossier-over-het-midden/gescheiden-werelden/).
Dat leidt tot onwetendheid over het midden en tot een vertekende kijk op de sociale ongelijkheid in Nederland. ‘De kloof’ tussen hoog en laag wordt uitvergroot. Andere mogelijke consequenties van deze manier van kijken vergen nader onderzoek. Zoals krenking van een bevolkingsgroep die geheel volgens de regels een lange schoolloopbaan achter de rug heeft, tot 18, 20, 21 jaar, en die zich daarin miskend voelt.
Staar je niet blind op ‘de elite’ of ‘het volk’, op de hoog- en laagopgeleiden, maar kijk ook naar het midden, naar de middelgrote plaatsen en naar de middelbaaropgeleiden. Verdiep je in hun leefwereld. Het gaat om mensen die niet aan de onderkant van de samenleving leven, maar ook zij hebben te maken met grote maatschappelijke veranderingen. Ze vormen een groep, die weinig onderzocht is en die weinig expliciete aandacht van politici krijgt. De verkiezingsuitslagen laten zien hoe belangrijk het is om dat te veranderen. Niet alleen in verkiezingstijd, niet alleen als het over stemgedrag gaat. Het sluiten van een regeerakkoord is een uitgelezen moment om daarmee aan de slag te gaan.