Ellen volgt de opleiding ‘mediamanagement’ aan het Grafisch Lyceum Rotterdam, een mbo-opleiding van 4 jaar, die zij versneld in drie jaar afmaakt. Zij is in haar laatste jaar en volgt een stage bij Interakt, een bedrijf waar documentaires, tv-programma’s, websites, DVD’s, boeken en tentoonstellingen worden gemaakt. Het is een klein bedrijf met 7 mensen in vaste dienst en een veelvoud daarvan op de loonlijst. Het is gehuisvest in een prachtig pand op de Singel in Amsterdam. Mooie houten trappen, een gezellige keuken waar de oude keukenkasten met glazen deurtjes nog steeds aan de muur hangen. Er staat een lange tafel, waaraan de medewerkers samen lunchen. Eerdere stagiaires hebben bij hun vertrek op een tegeltje een boodschap achtergelaten: ‘Als de wijn op is, is het pas echt crisis’, ‘Wie achter de kudde aansjokt, loopt altijd door de stront’, ‘Ik denk altijd eerst na, voordat ik iets doms vraag’. De laatste tekst is een grapje, een toespeling op de woorden van René Mendel, de directeur van het bedrijf. De stagiaire moest eerst van hem nadenken en dan pas iets vragen. De sfeer is gemoedelijk.
Binnen het bedrijf is sprake van een hiërarchie, maar René Mendel betrekt stagiaires zoveel mogelijk bij verschillende activiteiten. Hij wil dat ze leren hoe ze zich overal gemakkelijk kunnen bewegen. Ellen gaat mee naar opdrachtgevers, ze krijgt viewings te zien en bij premières gaat ze mee om te kijken en borrelen. Als ze iets niet begrijpt, kan ze altijd uitleg krijgen, van René Mendel of van haar stagebegeleidster. Zo leert ze hoe het werkt. Ze kan alles aanpakken, soms in overleg. Ellen heeft zich eerst ingewerkt in het bedrijf. Ze heeft zich in documentatie over het bedrijf verdiept en heeft bekeken welke films ze maken. Na twee maanden stage voelt ze zich er helemaal thuis, en beschouwt ze zichzelf als onderdeel van het bedrijf. Ze spreekt over ‘wij’ en ‘ons’ alsof ze er niet twee maanden maar twee jaar deel van uitmaakt.
Ze werkt in een kantoorruimte met drie andere mensen. Een daarvan is ook stagiaire en is afkomstig van de hbo-opleiding Hogere Kunsten Utrecht. De twee anderen zijn vaste medewerkers. Allevier werken ze met een computer. Ze krijgen allemaal dezelfde mail binnen en ze beantwoorden de berichten die over hun eigen taken gaan. Als de telefoon gaat, nemen ze om de beurt op, afhankelijk van wie tijd heeft. Ze giechelen wat met elkaar als iemand per e-mail een pdf’je vraagt en twee uur later opnieuw mailt waar het blijft.
Een voordeel van deze gemeenschappelijke ruimte is dat iedereen alles van elkaar hoort, en zo weet wat er in het bedrijf speelt. Beginnelingen leren op die manier het bedrijf kennen. Ze zien wat het werk van collega’s inhoudt en hoe zij hun werk doen – bijvoorbeeld bellen met Beeld en Geluid om een foto te pakken te krijgen of de logistiek van een film regelen. Ook kunnen ze elkaar om raad vragen en helpen. Vaak gaat het om kleine dingen: ‘voor een print is het beter om een lijst met namen in een pdf op te maken’, ‘je kan mensen die bij elkaar horen het best onder elkaar in Excel zetten, onder één achternaam’. Ze hebben wel een taakverdeling, maar omdat het een klein bedrijf is ontbreekt een scherpe specialisatie.
Ellen als mediamanager in een filmbedrijf
In de periode dat ik er rondloop zijn de medewerkers van Interakt druk bezig met de voorbereiding van een première voor Idfa: Hamartia, een film van Rudolf van den Berg over Louis van Gasteren. Een van de opdrachten is de grote filmzaal van bioscoop Tuschinsky met 1000 stoelen vol te krijgen. Ellen regelt de uitnodigingen en aanmeldingen. Ze maakt een lijst met namen en e-mailadressen, en ze schrijft bevestigingsmailtjes. Twee belangstellenden hebben geen e-mail. Voor hen adresseert ze met de hand geschreven enveloppen, met daarin een door haar opgevouwen aankondiging. Tot slot checkt ze of alle belangrijke mensen, zoals de producenten, de regisseur en de crew wel voor de premiére zijn uitgenodigd.
Ze is ook bezig met de publiciteit van Hamartia, wat vanwege de beladen inhoud van de film een gevoelige kwestie is. Ze stuurt een mailtje naar iemand van de Volkskrant met informatie. Ze heeft de opdracht om een persmap voor de film te maken. Dat is iets nieuws voor haar. Ze verzamelt wat materiaal, print het en gaat dat bespreken met een collega die meer ervaring heeft met persmappen. Die bekijkt Ellens persmap en vindt dat ze er meer informatie en meer plaatjes in moet stoppen. Ze raadt haar aan om een andere persmap als model te gebruiken, bijvoorbeeld van De Leugen. Maar die film kan ze niet meteen vinden. Ze vraagt haar collega Lisa of de film nog een andere titel heeft. ‘Ja, Asiel’, zegt Lisa die niet zeker weet of hij nog wel op de computer is te vinden: ‘We hebben een keer een computercrash gehad, het zou kunnen zijn dat die film weg is.’ Maar Ellen vindt hem toch, onder de naam Voorbeeldpersmap. Ze verdiept zich in het voorbeeld en gaat zelf aan de slag. Ze heeft al een stukje over de film en de regisseur, en zoekt nu op sites en in e-mail naar gegevens over de twee produktiemaatschappijen, Interakt en Cadenza. Ze vraagt of ze ook een distributiemaatschappij hebben. ‘Ja’, zegt Anne: ‘Dat is Herrie’. Ellen zoekt daarvan het telefoonnummer en e-mailadres op en voegt dat aan de informatie toe. Ze maakt de persmap onder haar eigen naam.
Eigenlijk doet ze een groot deel van de logistieke kant van de premiére van Hamartia: de uitnodigingen en de adressenlijst, de persvoorlichting, de borrel bij Arti, de plaatskaarten bij Idfa, het draaiboek voor de premièredag. Na de premiére evalueert ze de gang van zaken samen met René. Ook zet ze wat foto’s op Facebook. Voor de première had ze al een eerdere versie van Hamartia gezien en die vond ze eigenlijk beter dan wat de film uiteindelijk is geworden, maar de dag zelf is heel goed verlopen. Er was maar één klacht: iemand had geen consumptiebon gekregen.
Haar volgende project waaraan ze werkt is de premiére van Hollandse Meesters, een grootschalig evenement, een dag lang filmvertoningen voor een groot publiek. Daar gaat ze de komende maanden met een andere stagiaire aan werken, samen met EYE, Mediafonds en Mondriaanfonds. Ook hier verzorgt ze de adressenlijst en de persvoorlichting. Ook werkt ze aan de website, die het eerst niet blijkt te doen. Ze belt dan met het onderhoudsbedrijf, dat de problemen gelukkig snel kan oplossen. Ze neemt contact op met een van de componisten, omdat ze tussen de voorstellingen artiesten willen laten spelen.
Tussen de bedrijven door doet ze een reeks grotere en kleinere klusjes. Soms haalt ze uit een mailtje wat ze moet doen, soms vraagt de directeur of haar stagebegeleidster of ze dit of dat wil doen. Ze maakt posters voor de vertoning van drie documentaires in De Kring, een sociëteit in Amsterdam. Voor de affiches moet ze strookjes met quotes maken, die er schots en scheef overheen geplakt moeten worden – ‘confronterend’, ‘geestig’, ‘ontroerend’, ‘onthullend’. Ze probeert een en ander, maakt een print en laat die aan Lisa zien. ‘Veel te groot’, zegt Lisa. Die vindt het toch al een ‘heftig plan’ om die films op zo een schreeuwerige manier aan te kondigen en te becommentariëren. Haar lijkt het beter als de vier quotes op 1 A4 tje passen. Ellen vouwt het blad in vieren en knipt het doormidden: ‘Ik ben niet zo goed in knippen’, zegt ze verontschuldigend. Als de posters klaar zijn brengt Ellen ze naar de filmlocatie. Ze gaat samen met de andere medewerkers van Interakt naar de filmvertoning op De Kring. Ik vraag of ze die films vantevoren al gezien heeft. Ja, een van de films heeft ze op televisie gezien, maar ‘het is gewoon gezellig en je komt er allemaal mensen tegen’.
Ze doet veel kleine dingen: mailen, bellen. ‘Moeilijk om op te noemen’, zegt ze als ik haar ernaar vraag. Ze print facturen die ze in de e-mail moet opzoeken. Samen met een andere stagiaire ruimt ze het archief op. Ze zoekt op sites met internationale documentaire-festivals om films van Interakt aan te melden. Zo wil ze Mongools goud in Korea aanmelden, een film met de cellist Ernst Reijseger en gemaakt door Maarten Schmidt en Thomas Doebele. Maar na een poosje vraagt ze zich af of de film wel is ondertiteld. Dat is niet het geval, zodat ze deze klus even weglegt. Voor een andere film vraagt ze informatie aan voor EYE. Ze brandt dvd’s, ze brengt ze samen met brieven naar de post, ze gaat bij de Apple store een nieuwe harde schijf kopen, ze bespreekt de offerte van sociëteit Arti met haar stagebegeleidster en met René Mendel. Ze maakt een IMDb-pagina voor Interakt. Ze regelt een koerier om een zending te versturen, maar ze heeft een verkeerd adres en daarom kost het nogal wat moeite. In haar verslag voor school schrijft ze daarover dat ze de volgende keer beter het nummer van de koerier aan de geadresseerde kan doorgeven. Nu was het onhandig dat ze de hele tijd als tussenpersoon fungeerde.
Het beroep
Ze volgt een opleiding voor het beroep mediamanager, maar hoe zou je Ellens activiteiten typeren? Als je het gespecialiseerde, op de film gerichte deel tussen haakjes zet, blijft er een serie nogal algemene taken over die horen bij administratie, bij secretaressewerk, bij manusjes van alles. Ellens opleiding heeft een nogal algemeen karakter en dat betekent dat haar medestudenten tijdens hun stage met heel verschillende dingen bezig zijn. Ze werken in een modehuis, bij kleinere events-bureaus, op reclamebureaus en in drukkerijen. Ellen ziet ‘plannen en regelen’ als de gemeenschappelijke noemer van al die activiteiten. ‘Wat verschilt is wat je regelt.’
Toch heeft Ellen op school niet alleen leren plannen en regelen. Ze heeft zich ook meer vakgerichte kwaliteiten eigen gemaakt. Ze heeft leren werken met fotoshop, ze heeft filmpjes leren maken in Adobe premiere, ze heeft geleerd om met InDesign te werken, ze heeft foldertjes, websites en blogs leren maken. Ze heeft de basis geleerd van fotograferen, van ICT en van monteren. ‘Je leert van alles een beetje’, zodat je overal wat vanaf weet.’ Ze denkt wel dat ze die breedte later nodig zal hebben, want wat ze later wil gaan doen is de productiekant – locaties regelen, regisseur, alles. ‘Dan moet je weten wat iedereen doet, cameramensen, bewerkingsmensen. Anders kan je het niet leiden.’ Communicatie is een onderdeel waarin ze zich nog verder wil ontwikkelen, zowel met collega’s als met mensen die ze niet kent. Haar stagebegeleidster helpt haar om meer durf te krijgen.
De variatie in werksoorten die Ellen schetst als ze een beeld wil geven van haar beroep wordt bevestigd op de site BeroepeninBeeld. Daar wordt het arbeidsdomein omschreven als: mediabedrijven in de sector printmedia, web/internet, games of events en broadcast. De beschrijving van het beroep mediamanager laat zien dat het als een koppelberoep is te beschouwen: mediamanagers onderhouden de contacten met klanten en opdrachtgevers. Ze presenteren een reclamecampagne of een nieuwe huisstijl. ‘Je bent het visitekaartje van je bedrijf’, zo staat op de site te lezen, ‘en je luistert goed naar de wensen en opmerkingen van de klant. Je blijft positief, ook als klanten uiteindelijk niet met je in zee gaan. Als je wel een deal afsluit, houd je je aan alle afspraken en deadlines die daarbij horen.’ In het bijbehorende filmpje staat een jongen op een drukkerij model voor het beroep van mediamanager. ‘Als ik er niet zou zijn’ zegt hij, ‘zou er geen order zijn. Ik sta aan de basis van het hele proces.’ Hij zorgt dat een flyer voor een klant zo snel mogelijk gedrukt wordt. Hij maakt offertes en verstuurt ze. Hij is ervoor verantwoordelijk dat anderen het drukwerk drukken en inpakken. Creativiteit ziet hij als voorwaarde om het werk goed uit te kunnen voeren. ‘Je moet naar oplossingen zoeken, meedenken met de klanten en goed in een team kunnen werken.’
René Mendel ziet niet zoveel verschil tussen de stagiaires van het mbo, het hbo of de universiteit. Ze doen bij Interakt allemaal ongeveer hetzelfde werk. De studenten van de universiteit hebben volgens hem wat meer inzicht en kunnen de zaken sneller overzien. De hbo-studenten zijn wat meer taakgericht en handelen eerst voordat ze analyseren. De mbo’ers vragen meer, maar je ziet dat ze zich ook goed ontwikkelen en veel leren. Met de begeleiding vanuit mbo-scholen heeft hij betere ervaringen dan met die vanuit het hbo en de universiteit. Op mbo-niveau kan de opleiding terugvallen op de grafische traditie, ze bewegen zich in een oud spoor van trotse drukkers. Voordat Ellen stage kwam lopen, kwam haar stagebegeleider van school eerst kijken of Interakt wel beantwoordde aan de criteria voor een leerbedrijf.
Ellen vindt dat ze ‘aardig veel’ geleerd heeft op school, maar ze is enthousiaster over haar opleiding dan het ROA (Research Centre for Education and the Labour Market). Op hun site is te lezen dat leerlingen in de media en vormgeving matig worden voorbereid op de banen waarin ze terecht komen. Ook hebben mbo-afgestudeerden in de media en vormgeving volgens het ROA weinig kansen op de arbeidsmarkt. Ze zullen een laag salaris verdienen en lang niet iedereen krijgt een fulltime dienstverband. Ze hebben last van concurrentie van bijvoorbeeld hbo’ers.
Volgens René Mendel zijn stages in zijn branche daarom van levensbelang. Je neemt mensen pas aan als je weet wat ze kunnen, niet op een advertentie. Als ik hem vraag wat mensen als Ellen moeten kunnen noemt hij flexibiliteit en bestand zijn tegen hoge werkdruk.
Hij merkt wel dat opleidingen aan sommige vaardigheden die echt nodig zijn weinig aandacht geven. Over het algemeen kan bijna niemand goed schrijven, discussiëren, argumenteren en ze hebben geen benul van geld. Vaak merkt hij dat ze schrikbarend weinig algemene kennis en eruditie hebben, en dan heeft hij het niet alleen over mbo’ers.
Ik vraag Ellen of zij en haar medestudenten zich zorgen maken over toekomstig werk. Zijzelf niet, omdat ze nog wil doorleren. Ze is 19 jaar en vindt zichzelf veel te jong om nu al vast te zitten in een baan of een beroep voor het leven. Ze vindt school nog ‘hartstikke leuk’ en is van plan om Kunst en Economie te gaan studeren aan de HKU, een opleiding van vier jaar. Veel van haar klasgenoten willen net als zij na school doorleren. De creatieve industrie is volgens haar een sector die jongeren allemaal leuk vinden.
Mediamanager, het klinkt nogal modieus, maar als je kijkt naar de taken die eronder vallen is het werk dat mensen in allerlei sectoren en op allerlei niveaus doen. ‘Mediamanager’ is een verzamelterm voor werk dat heel verschillende gedaanten kan aannemen. Het werk dat studenten van deze opleiding later gaan doen is sterk afhankelijk van hun belangstelling en hun ervaringen. Bij Ellen zie je hoe ze geleidelijk in de filmwereld ingeburgerd raakt. Vroeger vond ze documentaires saai, maar tijdens haar stage is ze die juist steeds interessanter gaan vinden. Haar stage laat zien hoe belangrijk een werkomgeving kan zijn. Voor een leergierig iemand is Interakt een ideale plek om zich te ontwikkelen.