
Volwasseneneducatie is in Nederland ‘reparatiewerk’. Het is bedoeld voor de 800.000 volwassenen die zich in het basisonderwijs onvoldoende basisvaardigheden hebben eigengemaakt. Ik verwachtte iets anders: dat volwassenen daar terecht zouden kunnen om zich bij te laten scholen in de snelle technologische ontwikkelingen van deze tijd. In de Groene Amsterdammer van 24 juli 2025 las ik hoe moeilijk het is om laaggeletterden te bereiken. Vooral mensen voor wie Nederlands de eerste taal is (NT1-ers) zijn vrijwel onvindbaar. Om hen op te sporen zijn er zogenaamde Taalhuizen opgezet, die als spin in lokale netwerken zouden moeten fungeren. Het zijn laagdrempelige maar ook vrijblijvende instellingen, met een moeizame financiering en heel weinig succes.
Toch is er één instelling die precies weet welke leerlingen het basisonderwijs verlaten zonder voldoende te kunnen lezen, schrijven en rekenen, en dat is de basisschool. Daar is geen Taalhuis voor nodig. Basisscholen hebben de opdracht om kinderen te onderwijzen in de basisvaardigheden, en ieder kind zou dan ook aan het eind van de achtste groep het equivalent van het zwemdiploma A in geletterdheid moeten behalen. Scholen volgen kinderen vanaf hun vierde jaar, ze hebben er goed zicht op wanneer leerlingen het risico lopen laaggeletterd te worden, ze zijn bij uitstek de instellingen die kunnen voorkomen dat het zo ver komt. Acht jaar hebben ze de mogelijkheid om kinderen die dat nodig hebben een extra zetje te geven, zodat ook de langzamer leerders het basisniveau bereiken.
Maar hier wreekt zich een specifieke karakteristiek van het Nederlandse onderwijs. Dat onderwijs zegt ernaar te streven dat ieder talent zich optimaal kan ontplooien, maar in de praktijk richt het zich vooral op het vergroten van de kansen op een havo- of vwo-opleiding. Voor het basisonderwijs betekent het dat leerlingen die om welke reden dan ook wat moeilijker leren lezen, schrijven en rekenen niet de extra aandacht krijgen die ze nodig hebben.
In Nederland hebben alle kinderen de plicht om naar school te gaan; en allen, ongeacht klasse, gender, etniciteit, religie hebben het recht op onderwijs dat hen de basis van lezen, schrijven en rekenen aanleert. Basisscholen zouden zich dan ook meer moeten inzetten voor leerlingen die extra tijd en aandacht nodig hebben om de basisvaardigheden te beheersen. Scholen moeten niet alleen worden beoordeeld op het aantal vwo’ers dat hun school verlaat, maar ook op het aantal laaggeletterde achtstegroepers.
Zie ook De Groene Amsterdammer 3 september 2025