Volgens minister Jet Bussemaker (OCW) is het essentieel, dat jonge mensen worden uitgedaagd om ‘te reiken naar de maan’. Alle jonge mensen?
Bussemaker heeft het over het hoger onderwijs van de 21e eeuw, maar geldt haar uitspraak niet voor het hele onderwijs? Moet onderwijs er niet voor zorgen dat iedereen naar een eigen maan kan reiken?
In haar toespraak bij de opening van het academisch jaar van de Universiteit van Twente doet Bussemaker meer uitspraken die voor het hele onderwijs en voor alle jonge mensen gelden.
‘[…]Veel van onze systemen – de manier waarop we werken en denken, waarop we dingen doen en geregeld hebben – zijn ontstaan in een wereld die aan het verdwijnen is. En die in 2025 simpelweg niet meer zal bestaan.’
‘[…]In die wereld zijn globalisering, digitalisering en individualisering geen tijdelijke verschijnselen. Het zijn structurele veranderingen, die oude ordeningen aan het wankelen brengen.’
‘[…]We kunnen jullie toekomst niet voorspellen. Maar we kunnen jullie wel toerusten voor die toekomst. Door jullie met het juiste gereedschap – een goede opleiding – de wereld in te sturen.’
‘[…]Als we willen dat jonge mensen besef en gevoel ontwikkelen voor hun rol en verantwoordelijkheid in de samenleving, dan moeten ze ook de kans krijgen om te experimenteren en te leren van hun fouten.’
De toekomst mag dan ongewis zijn, de tekenen zijn positief, en de perspectieven zijn veelbelovend, alldus de minister. Haar speech is bevlogen. Er staan bijzondere dingen te gebeuren en nieuwe generaties zijn erbij. Zij krijgen de hoofdrol bij het beantwoorden van de vragen van de toekomst.
Bussemaker noemt een aantal voorbeelden die zij inspirerend vindt – zoals nieuwe materialen voor zonnepanelen, injecteerbare pleisters, multifunctioneel IPhone-gebruik dankzij chips waar miljarden nano-onderdelen op staan.
Maar komen daaraan alleen afgestudeerden in het hoger onderwijs te pas? Het lijkt waarschijnlijker dat bij uitvindingen die ontstaan zijn uit de samenwerking tussen verschillende disciplines op alle niveaus verbindingen moeten worden gelegd – tussen de technische experts en de producenten van al dat moois, tussen de uitvinders en de gebruikers. Ook mensen met andere opleidingen zullen dan een rol krijgen bij het ontwikkelen en gebruiken van nieuwe uitvindingen die alleen kunnen ontstaan bij de gratie van het overschrijden en verkennen van grenzen tussen disciplines, bij de gratie van ‘creativiteit, verbeeldingskracht en samenwerking’ , bij de gratie van ’21st century skills’, zoals de minister die graag ziet.
Wanneer houdt de minister een speech die net zo toekomstgericht is als deze, maar die zich niet beperkt tot jongeren in het hoger onderwijs? Een speech, waarin ze ook voor anderen de betekenis van deze nieuwe ontwikkelingen uitwerkt? Wanneer houdt zij een speech die net als deze is bedoeld om jonge mensen het idee te geven dat ze in deze futuristische ontwikkelingen niet gemist kunnen worden? Dat de wereld beter zal worden wanneer zij en niemand anders naar de maan proberen te reiken, waar hun maan zich ook bevindt?
Postscriptum:
Op 24 november 2014 opende minister Bussemaker MBO City. De speech die ze daar hield was inderdaad wat mij voor ogen stond: toekomstgericht en dan toegespitst op studenten op mbo-niveau. Ze riep de onderwijsteams op zich ervoor in te zetten om met elkaar jonge mensen naar de maan te brengen en hen te leren hoe je veilig weer thuis komt.