Op 16 april kreeg Geert Mak de Gouden Ganzenveer. In de speech die hij bij die gelegenheid hield, richtte hij zich met de volgende woorden tot zijn publiek: ‘Kwaliteit, empathie en courage, ja, die hebben wij, als elite, in deze tijd nodig. Maar de grootste van deze drie is courage.’ Gezien zijn oeuvre heeft Mak zich vol toewijding aan deze opdracht gehouden. De jury kent hem de prijs toe: ‘vanwege zijn zeldzame betrokkenheid bij de nationale en internationale geschiedenis en actualiteit’. Mak vergelijkt de aanwezigen met de kring rondom P.C.Hooft. Dit zeventiende-eeuwse illustere gezelschap was trots, zelfverzekerd, en doordrongen van het besef van ‘noblesse oblige’. Het contrast met de schuwe, gedesoriënteerde elite van tegenwoordig is groot. Dat zijn leiders zonder troepen en zonder kompas, zo citeert Mak René Cuperus. Anders dan in Frankrijk en Engeland zijn Nederlandse elites vaag en ongrijpbaar. Ze bestaan uit mensen die niet erkennen dat ze tot een elite behoren, die zich niet als een elite weten te gedragen, die meedeinen met de tijdgeest, niet in staat of bereid om verder te kijken dan commercieel belang, politiek belang of eigenbelang. Geert Mak bekritiseert deze elites, omdat ze tekort schieten in critische beschouwing en in de formulering van een tegencultuur. ‘Wij als elite’, zegt Mak. Maar over wie heeft hij het eigenlijk? Hij spreekt van elites in meervoud, en onderscheidt de politieke, culturele, financiële en media-elites, naast de ‘oude elites’ die hun positie aan hun familie ontlenen. Hij scheert ze over één kam. Maar zijn al die elites schuw en gedesoriënteerd? Ontbreekt het hen allen aan zelfverzekerdheid? Mij lijkt het dat internationale bankiers en managers graag uitkomen voor hun elite-positie, en zij hebben geen last van een gebrek aan zelfverzekerdheid. Maar laten we even meelopen met Mak en doen alsof al die elites in hun gebrek aan trots op elkaar lijken. Hoe verklaart hij dat? Met grote streken schetst hij de ingrijpende, razendsnelle veranderingen, waarop zij geen antwoord weten. Het machtsverlies van het westen, ideeën die niet meer kloppen, chaos. En hij noemt nog een reden voor de onzekerheid van hedendaagse elites. In al die elites bevinden zich sociale stijgers, die niet beschikken over de vanzelfsprekende zelfverzekerde habitus van de gevestigden. Dat laatste, de angst om te stijgen, is inderdaad een bekend fenomeen. Veel sociale stijgers blijven het gevoel houden dat ze ‘er niet bijhoren’, maar dat wil niet zeggen dat zij om die reden niet in staat zouden zijn om de kritische rol te vervullen die Mak aan de elites opdraagt. Zij kunnen net zo goed dwarsliggen en op zoek gaan naar een morele tegencultuur als de van oudsher gevestigde elites. Dat roept meteen de vraag op wie de kritische opdracht van Mak op zich zouden moeten nemen. Alleen de elites? Alleen een deel van de elites? Geert Mak richt zich tot ‘wij, de elite’. Maar heeft hij het dan tegen alle elites die hij opnoemt? Soms denk je dat hij vooral tot zijn geestverwanten spreekt, soms dat hij het ook tegen anderen heeft – tegen het internationale grootkapitaal dat zich losgezongen van nationale verbanden amoreel weet te verrijken; tot de managers die al graaiend door het leven gaan. Ook is het de vraag of het nadenken in een gedemocratiseerde samenleving wel aan een elite moet worden overgelaten. In Nederland zijn kinderen minstens veertien jaar leerplichtig. Je zou verwachten – of minstens hopen – dat ons onderwijs volwassenen ook voorbereidt op de kritische taak die Geert Mak voor ze heeft weggelegd. De publieke zaak dienen, hardop durven dromen, onaangename waarheden onder ogen zien – het lijkt me niet iets wat alleen aan de deftigheid is voorbehouden. Het lijken me opdrachten die verder gaan dan het ‘noblesse oblige’. Geert Mak bekijkt de elites in een isolement. Hij laat in het midden welke andere sociale lagen ze tegenover zich vinden en hoe die tegen hen aankijken. Dat de deftigheid in het gedrang is, heeft echter veel te maken met de negatieve manier waarop anderen hen bejegenen. Populisten spreken van ‘de elite en het volk’, een retoriek die geen recht doet aan de gedifferentieerde sociale gelaagdheid van dit moment. Geert Mak doet dat gelukkig niet, maar het elite-gedrag dat hij bekritiseert is beter te begrijpen wanneer het geplaatst wordt in het brede landschap van de sociale stratificatie. Zijn pleidooi voor herbezinning blijft daarmee recht overeind.