Falende universiteiten
Het excellentietraject (2015), heet het nieuwste boek van historicus Rudolf Dekker. Het heeft als ondertitel: Discussies over wetenschap, onderwijs en de universiteit. Het excellentietraject is een pamflet, waarin de auteur patronen probeert te herkennen in de barsten die het universitaire bouwwerk de laatste jaren vertoont. Hij maakt daarbij gebruik van discussies in uiteenlopende publicaties. Het is een mooi boekje, in een kleine oplage uitgegeven, en het is geschreven in de slipstream van de meest recente Maagdenhuis-bezetting. In grote lijnen ben ik het hartgrondig met de auteur eens, maar kijk ik wat beter dan zijn er toch genoeg redenen er een bespreking aan te wijden.
Het boek bestaat uit kleine hoofdstukken waarin Dekker alle moderne narigheid hekelt, waaronder ook universiteiten tegenwoordig te lijden hebben. Managers en medewerkers proberen krampachtig mee te doen op het internationale strijdtoneel, ze tooien zich met Engelse namen, met voor mij Harvard aan de Amstel als pijnlijk dieptepunt. Ze spreken Engels zoals hovelingen vroeger Latijn spraken, ze hanteren een newsspeak die Koot en Bie hadden kunnen verzinnen. Ze voegen zich naar de eisen van het tijdsgewricht, ze omarmen het neoliberalisme met zijn onwankelbare vertrouwen in de markt, ze zien commercialisering en privatisering als hoogste goed. Hun managers hebben zich tot de aanschaf van derivaten laten verleiden en ze gedragen zich als vastgoedhandelaren zonder kennis van zaken. Ze blazen zichzelf op, ze strijken zonder gêne veel te veel geld op, ze spelen de baas over onderwijs en onderzoek, ze geven wetenschappers orders. Ze zien hen als menselijk materiaal dat zich continu in een internationale competitie moet bewijzen, ze behandelen studenten als produkten. Ze maken zich afhankelijk van bedrijven, onbevreesd voor verlies aan autonomie en aan critische zin, ze beoordelen hun eigen prestaties aan de hand van dubieuze internationale ranglijsten. Ze bevestigen de bestaande hiërarchieën in de wetenschappen, met bovenaan de bèta’s en onderaan bungelend de sociale wetenschappen en de geesteswetenschappen. Ze ringeloren kleinschalig onderzoek en ze hebben overtrokken verwachtingen van grootschalige wetenschappelijke samenwerking.
Het zijn stuk voor stuk onwenselijke ontwikkelingen, die in varianten ook zijn aan te treffen in andere organisaties – hogescholen, mbo’s, andere onderwijsinstellingen, woningcorporaties, het openbaar vervoer. Het zijn tekenen des tijds, die door de universitaire centrale organisatie worden omarmd en waar studenten en medewerkers – mijzelf incluis – zich de afgelopen tijd niet of onvoldoende tegen hebben kunnen verzetten. Hier en daar hebben ze een ontwikkeling wat weten af te remmen, maar de richting van deze denderende machinerie hebben ze niet kunnen ombuigen. Hoe je te verweren in een internationale omgeving waaraan je met handen en voeten gebonden bent? De actiebereidheid van deze zomer is nieuw en is toe te juichen.
Ik ben het met Rudolf Dekker eens dat een deel van de door hem beschreven misstanden verschrikkelijk zijn, schandalig, maar zijn verontwaardiging deel ik niet over de hele linie. De universiteit is de afgelopen tijd niet alleen sterk veranderd door de komst van het neo-liberalisme, maar ook door de enorme groei van het aantal studenten. Die groei is een andere aanleiding om het onderwijs te veranderen. Over dat onderwijs valt van alles te zeggen, maar het is zeker niet alleen maar verslechterd. Waarom zou je het erg vinden als colleges op video worden vastgelegd en de wereld worden overgestuurd? Dat heeft inderdaad een bezuinigend effect en brengt geld in het laatje, maar het kan als aanvulling op andere onderwijsvormen heel goed werken. Mits je extra voorzieningen aanbiedt aan studenten die de video-colleges in het kader van hun studie volgen. Intensief onderwijs met goede werkgroepen, goede docenten en goede opdrachten, die zijn toegesneden op wat je de studenten wilt leren.
Iets vergelijkbaars geldt voor digitalisering. Die ontwikkeling is evenmin alleen maar negatief te waarderen. Het gebruik daarvan kan beperkend werken en soms zijn de verwachtingen niet meer dan clichés, zoals in het geval van ‘big data’. Maar dat maakt de wonderen van computer en internet niet minder miraculeus. Het gemak waarmee publicaties zijn op te zoeken, de rijkdom van het internet – wie wil nog zonder? Het is nauwelijks meer voor te stellen hoe we vroeger met onze type-machines, gewapend met typex aan de slag waren. Het kan best zijn dat Blackboard een rigide onderwijs-omgeving biedt, maar dat moet toch te veranderen zijn.
De verschoolsing van het onderwijs – ja, dat is een teken aan de wand. Verstrakking en stroomlijning van onderwijsprogramma’s zijn – vrij primitieve – pogingen om het onderwijs efficiënter te maken. De vraag is dan: Hoe kunnen studenten zo snel en goedkoop mogelijk door een studie worden geloodst? De doelstelling op zich is niet eens zo gek, want wie de studievoortgang van studenten bekijkt zal daarvan schrikken. Het kost studenten veel tijd om een vak te kiezen waarin ze door willen gaan, en slechts een klein deel zet zich zodanig in dat ze binnen de gestelde tijdslimieten blijven. Hoe dat laatste komt, is niet zo duidelijk. Komt het door de vele baantjes waarmee studenten hun geld verdienen? Komt het door allerlei afleiding? Een antwoord op deze traagheid ligt wat mij betreft eerder in het motiveren van studenten. Het onderwijs moet zo interessant gemaakt worden, dat studenten zich er vol overgave in willen storten. Veranderingen die dat bewerkstelligen zijn als verbeteringen te beschouwen en zijn niet onder de noemer van verschoolsing te rangschikken. De sociologie-studie bijvoorbeeld is zeker niet alleen maar verschoolsd, maar is vergeleken met mijn eigen opleiding in de jaren 1960 en 1970 ook verbeterd.
Het Excellentietraject is een aanklacht van binnenuit, het is een naar binnen gekeerd portret. Maar je zou al die akelige ontwikkelingen ook kunnen beoordelen op hun externe maatschappelijk effecten. Je zou je bijvoorbeeld kunnen afvragen wat de nadruk op universitair excelleren voor de rest van het onderwijs betekent? Of wat de verheffing van de bèta’s voor andere specialisaties en andere beroepsgroepen betekent. Stof voor nog meer pamfletten.