Home

familie is alles

In het begin van de eenentwintigste eeuw begon het besef door te dringen dat er in de grote steden in Nederland getto’s bestonden. Deprimerende, arme buurten waar vooral migranten woonden en waar jongeren geïsoleerd opgroeiden. Eén zo een buurt was de Kolenkitbuurt in Amsterdam-West, de buurt van Mohammed B, de moordenaar van Theo van Gogh.

Margalith Kleijwegt schreef er een boek over: Onzichtbare ouders. De buurt van Mohammed B.. Zij onderzocht de leerlingen uit de tweede klas van een vmbo-school, het Calvijn met Junior College. Ze sprak met hen en ze bezocht hun families. Zij slaagde erin om in deze gesloten buurt door te dringen en anderen mee te laten kijken. Het beeld dat zij schetste was somber. Een afgesloten buurt, met veel armoede, waarin gedesoriënteerde mensen hun problemen voor zich hielden en waarin zij niet in staat waren om hun situatie te veranderen. Het boek was uitgesproken zorgwekkend. Hoe kon dat gebeuren in Amsterdam? Hoe kon er iets aan gedaan worden? Na jaren van verwaarlozing kwamen de buurt en de school in het centrum van de aandacht te staan. Kleijwegt schreef een hernieuwde versie van haar boek, waarin ze ook de redding van de school een plaats gaf.

Tien jaar na haar eerste contacten ging ze opnieuw de wijk in, nu om te bekijken hoe het de jongeren en hun families is vergaan. Familie is alles. Onzichtbare ouders tien jaar later is de titel van haar nieuwe boek, dat in 2014 uitkwam. Het onderwerp is nog even actueel en de belangstelling is nog even groot. De titel van het nieuwe boek brengt de diepe loyaliteit van deze jongeren tot uitdrukking, maar Familie is alles heeft ook iets misleidends. Beide boeken laten juist zien dat families niet genoeg zijn. Dat veel families niet in staat zijn de jongeren te bieden wat ze nodig hebben om zich in de buitenwereld te kunnen bewegen en staande te houden. De netwerken waarin de gezinnen leven zijn te klein en te homogeen om goede verbindingen met die buitenwereld te maken en weerstand te kunnen bieden aan de ‘kwade krachten’ die van buiten aan de kinderen trekken.

De kinderen die tien jaar daarvoor in de tweede klas zaten hebben zich inmiddels in verschillende richtingen ontwikkeld: sommigen is het goed gegaan, sommigen heel slecht. Op verschillende manieren hebben zij en hun ouders geprobeerd buiten hun familie aansluiting te vinden. Liefst bij positieve en kansrijke netwerken. In principe is school zo een netwerk, maar het Calvijn met Junior College was tien jaar geleden een instelling, waar lang niet naar gekeken was, met een afgetrapt gebouw en minieme aandacht voor het wel en wee van de leerlingen. Spijbelen viel toen nauwelijks op. Je kon gewoon in de zon gaan zitten en niemand die je tot de orde riep, je kon twee weken wegblijven en niemand bekommerde zich erom. Dat is inmiddels veranderd. De gemeente en een aantal betrokkenen, onder wie ook Margalith Kleiwegt, hebben zich een tijd lang intensief met de vernieuwing van deze school beziggehouden. Spijbelcoördinatoren, leerplichtambtenaren en politie zijn er in geslaagd om ingesleten spijbelpatronen te doorbreken, het aantal geslaagde jongeren is gestaag omhoog gegaan. Een nieuw gebouw is in aanbouw, er is een nieuw personeelsbeleid – de school is een prettiger plek geworden. Tien jaar geleden maakten jonge meisjes hun school niet af, omdat ze het perspectief om zelf een gezin te stichten aantrekkelijker vonden en omdat ze het belang er niet van zagen. Nu vinden ze het jammer dat er toen niet beter op hen werd gelet, en gaan ze alsnog op zoek naar mogelijkheden om zich te scholen.

Een van de grote kwesties waar veel migrantenouders voor staan is hoe te voorkomen dat hun kinderen bij verkeerde vrienden aansluiting vinden. De straat heeft een grote zuigkracht en kan bovendien intimiderend zijn. Met een aantal van de kinderen die tien jaar geleden in de tweede klas zaten is het inderdaad misgelopen. Zij zijn in de harde ciminaliteit terechtgekomen en een van hen is zelfs voor een liquidatie veroordeeld. Sommige ouders hebben inmiddels gekozen voor Islamitische kostscholen. Daar krijgen hun kinderen een duidelijke structuur en hebben docenten meer controle dan waartoe de ouders in staat zijn. De kinderen zijn tevreden, ze zijn rustiger en ze maken hun school af. Eén gezin had een andere strategie: ze braken de banden met Amsterdam-West. Zij zijn tot hun grote tevredenheid eerst naar Badhoevedorp vertrokken en vandaar naar Almere. De beste beslissing van haar leven vindt de moeder het, ze hadden het veel eerder moeten doen. Het is de kinderen daar goed gegaan.

Die tien jaar hebben er ook voor gezorgd dat er in Amsterdam-West meer rolmodellen met een migrantenachtergrond en met vergelijkbare ervaringen rondlopen. Een van de leerplichtambtenaren heeft een Marokkaanse achtergrond, een coach een Surinaamse, hulpverleners hebben zelf vroeger gespijbeld. En in de Islamitische kostscholen hebben de jongeren te maken met mensen die net iets ouder zijn dan zijzelf, maar die een levensgeschiedenis hebben die lijkt op die van hen. Zij zijn goed op de hoogte en begrijpen wat er in de scholieren omgaat. De jongeren kunnen zich gemakkelijk met hen identificeren en zijn bereid naar hen te luisteren. Zulke mensen zijn goud waard in de contacten met moeilijke jongeren.

Het totaalbeeld van het nieuwe boek is positiever, minder uitzichtloos dan het eerste. Is de situatie van de jongeren verbeterd, ligt dat aan verbeteringen in het schoolklimaat, komt dat doordat ouders de Nederlandse taal beter zijn gaan beheersen, zijn ze zich meer thuis gaan voelen in de Nederlandse samenleving? Of is de tijdgeest veranderd, zijn de verhoudingen minder gepolariseerd dan tien jaar geleden? Is het perspectief van Margalith Kleijwegt veranderd?

Maar de problemen zijn zeker niet voorbij. Kleijwegt noemt twee moeilijke groeperingen. De jongens die niet naar school gaan en evenmin werken, die thuis wonen en de hele dag in bed liggen. Die gek en wel ‘thuismeisjes’ worden genoemd. En een groep jongeren met hoge schulden die zichzelf laat uitschrijven op het ouderlijke adres om zichzelf onvindbaar te maken, ‘spookburgers’ met andere woorden. Afgezien van de jongens die in de misdaad zijn terecht gekomen, komen in het boek geen jongeren voor die een volkomen ander leven zijn gaan leiden dan hun ouders. Toch bestaan die jongeren wel, maar ze zaten kennelijk niet in de tweede klas van het Calvijn met Junior College.

Voor de jongeren in Familie is alles blijft de Islam belangrijk, maar wel een modernere, meer bewuste variant dan die van hun ouders. Die moderne Islam heeft volgens Kleijwegt protestantse trekken, waarin niet externe sociale controle maar het eigen geweten de richtsnoer is voor gedrag. Dergelijke veranderingen zijn essentieel voor de richting waarin migranten zich zullen ontwikkelen, voor de plaats die ze in de toekomst zullen innemen. Het is te hopen dat Margalith Kleijwegt over tien jaar opnieuw een boek over Amsterdam-West schrijft.